'Contacturen tellen is noodzakelijk kwaad'
Het tellen van contacturen is het feestje van de overheid. Het initiatief komt niet van de universiteiten en is geboren uit wantrouwen jegens het hoger onderwijs. “Laten we dat even duidelijk zeggen.”
Rector Bert van der Zwaan kreeg gisteren tijdens de commissievergadering Onderwijs & Onderzoek van de Universiteitsraad veel vragen over de definitie van een contactuur. Het tellen van contacttijd tussen studenten en docenten wordt volgens de U-raadsleden een administratieve reuzenklus en zal zorgen voor een nog grotere werkdruk. Waarom willen we dit eigenlijk, kon samenvattend uit de kritiek worden opgemaakt.
Van der Zwaan: “Wij hebben hier niet om gevraagd. De overheid zou ons moeten vertrouwen en ons op kwaliteit moeten beoordelen en ons niet dit ingewikkelde circuit hebben moeten insturen.” De kennis over het hoger onderwijs is bij de overheid niet op alle punten even groot, zegt hij. Dat heeft geleid tot wantrouwen. Incidentenpolitiek naar aanleiding van onder meer de affaires bij hogeschool Inholland bijvoorbeeld, gooide olie op het vuur.
Maar hebben jullie daar niet tegen geprotesteerd, vroegen de leden. “Natuurlijk wel, maar je moet als universiteiten tijdens onderhandelingen altijd goed nadenken welke strijd je precies voert. Je kunt maar één keer staken. Uiteindelijk leek het verstandiger om dit traject in te gaan", zegt Van der Zwaan. “Maar met minimale inspanning.”
De Universiteit Utrecht had al ervaring opgedaan met het definitieprobleem van contacturen, voegt directeur Onderzoek & Onderwijs Leon van de Zande toe. “Bij de invoering van de bachelor-masterstructuur in 2002 had de UU het aantal contacturen genormeerd op 8 uur per week per cursus. Dat is herzien in 2006, omdat dat in de praktijk niet uitvoerbaar bleek voor alfa- en gammaopleidingen. Daarom staat in de prestatieafspraken ook dat het om een gemiddeld aantal contacturen gaat. Ook gaan we niet alleen uit van hoor- en werkcolleges, maar ook van overige gestuctureerde activiteiten."