De Docent van het Jaar van de UU is tegenwoordig altijd een man
Het viel opeens op. Alle genomineerden voor de belangrijkste docentprijs van de UU dit jaar zijn weer mannen. Het blijkt inmiddels zes jaar geleden te zijn dat er voor het laatst een vrouw werd genomineerd. Toeval? Heteroseksuele adoratie?
Voor de 21ste keer roept de UU dit jaar een Docent van het Jaar uit. Wie tijdens het universitaire onderwijsfeestje, de Onderwijsparade, op 5 maart ook de winnaar wordt, één ding staat al vast: het is een man.
Alle drie de genomineerden zijn immers van het mannelijke geslacht. En dat is geen incident: de afgelopen zes jaar werden alleen mannen genomineerd voor de eretitel. Zeventien nominaties in totaal, zonder dat daar een vrouw bijzat: in 2014-2015, in 2013-2014, in 2012-2013, in 2011-2012, in 2010-2011 en ook in 2009-2010.
Dat is op zijn minst opmerkelijk. Voor de aanvang van dit decennium manifesteerden vrouwelijke docenten zich nog nadrukkelijk in de competitie om wat officieel ‘de Docentenprijs’ heet. Mediëviste Orlanda Lie won tijdens de tweede editie in 1995-1996. Daarna legden ook Isabel Thunnissen (Geneeskunde), Gerdien Steenbeek (Culturele Antropologie), Astrid Freriksen (Biologie), Liesbeth Woertman (Psychologie) en Marijke van Dijk (Geneeskunde) beslag op de hoofdprijs.
Marijke van Dijk was in 2009 de laatste vrouwelijke docent die werd gekroond. De huidige opleidingsdirecteur van Geneeskunde was in dat jaar naast twee mannelijke mede-genomineerden ook Ria van der Lecq, nu opleidingscoördinator van Liberal Arts & Sciences, de baas. Sinds Van Dijk en Van der Lecq werd er geen enkele vrouwelijke UU-docent meer genomineerd.
Zes van de veertien winnaars van de UU-Docentenprijs tot nu toe zijn vrouw, maar de laatste zes winnaars zijn allen man. Hoe kan dat?
Vergelijking scores m/v bij Docentenprijs voor senior-docenten:
VROUW | MAN | ||
Winnaars | 6 | 14 | sinds 1993 |
Nominaties | 14 | 45 | sinds 2000 |
Voordrachten | 44 | 172 | sinds 2000* |
* info over 2006-2007 was niet voorhanden
In de categorie 'Docententalent', een prijs voor uitblinkende jonge docenten die de UU sinds 1999 ook uitreikt, zijn de cijfers veel fleuriger. Tot nu toe waren daar zeven van de acht winnaars vrouw. De afgelopen vijf jaar won twee keer een vrouw en nu zijn er weer twee dames genomineerd.
De personeelsopbouw van de UU is scheef
Volgens Wieger Bakker, dit jaar voor het eerst juryvoorzitter van de Docentenprijs, is het ontbreken van vrouwelijke genomineerden “nadrukkelijk onderwerp van gesprek” geweest binnen de jury. “Maar uiteindelijk kunnen wij niets anders doen dan de voordrachten beoordelen op basis van de criteria die zijn opgesteld.”
Bakker wijst erop dat de jury afhankelijk is van de studieverenigingen. Die mogen kandidaten voordragen. Bij de Docentenprijs blijkt dat in verreweg de meeste gevallen een man te zijn. Sinds 2000 kwam het zelfs vier keer voor dat er maar één vrouw werd voorgedragen. In 2012-2013 was dat voor het laatst het geval.
De afgelopen twee jaar gaat het overigens beduidend beter en werden telkens zeven vrouwen voorgedragen. Verhoudingsgewijs was vorig jaar met bijna 40 procent vrouwelijke voordrachten zelfs een record. Bakker: “Maar bij de drie docenten die er bovenuit staken zat geen vrouw.”
Hoe komt het dan toch dat studieverenigingen zo vaak een man voordragen? Bakker zegt alleen maar te kunnen speculeren. Er kan volgens hem sprake zijn van toeval, maar het zou ook zo kunnen zijn dat de studieverenigingen hun voordrachten afstemmen op de criteria van de jury. Die zijn in het voordeel van docenten met een lange staat van dienst die bovendien ook leidinggevende posities in het onderwijs hebben vervuld.
Bakker: “De jury kijkt niet alleen of iemand goed onderwijs geeft, maar bijvoorbeeld ook of hij of zij belangrijke onderwijsvernieuwingen heeft weten door te voeren. Daardoor wordt het een soort oeuvreprijs. Je ziet ook dat de prijs meestal naar hoogleraren of hoofddocenten gaat. En dan komt de scheve personeelsopbouw van onze organisatie om de hoek kijken. Het zijn vooral mannen die die posities bekleden.”
Zo bekeken is het misschien inderdaad niet vreemd dat vooral mannen komen bovendrijven. De laatste vijf jaar won steeds een hoogleraar. Op dit moment is 80 procent van alle hoogleraren aan de UU en 70 procent van alle hoofddocenten man.
Aantal voordrachten van vrouwen voor Docentenprijs over de laatste jaren:
VROUW | MAN | |
2014 - 2015 | 7 | 11 |
2013 - 2014 | 7 | 14 |
2012 - 2013 | 1 | 13 |
2011 - 2012 | 2 | 12 |
2010 - 2011 | 1 | 14 |
2009 - 2010 | 3 | 7 |
2008 - 2009 | 4 | 16 |
Voor de prijs voor het Docenttalent worden vaker vrouwen voorgedragen, in veel jaren ongeveer een derde van het totaal. Die prijs gaat meestal naar personen met een aanstelling als UD (universitair docent). In die categorie is meer dan 40 procent vrouw.
Seksistische vooroordelen spelen een rol
Oud-winnaar en oud-voorzitter van de jury Liesbeth Woertman oppert nog een andere “uiterste speculatieve” verklaring voor de voorkeur bij studenten voor mannelijke voordrachten voor de Docentenprijs. “Het feit dat de meeste studenten meisjes zijn, kan ook een rol spelen. Zou er misschien sprake zijn van heteroseksuele adoratie?”
Dat zou zo maar kunnen met een studentenverhouding van zo’n 60 procent vrouwen en 40 procent mannen aan de UU, en behoorlijk wat opleidingen die vooral studentes trekken. Maar wellicht zijn vrouwelijke docenten sowieso in het nadeel: er lijken nog steeds allerlei seksistische vooroordelen te bestaan bij studenten.
Uit Amerikaans onderzoek bleek bijvoorbeeld al eens dat studenten van een online cursus die te horen kregen dat hun onzichtbare docent man was meer tevreden waren dan studenten die verteld werd dat het om een vrouw ging. In werkelijkheid ging het om een en dezelfde persoon.
Een recente data-weergave van de inmiddels beruchte Amerikaanse RateMyProfessor.com-website laat onder meer zien dat mannelijke docenten veel eerder als genieën worden aangemerkt dan vrouwen. Die worden veeleer veel vaker bazig of vervelend genoemd.
Bron: Benschmidt.org
De geschiedenisstudenten van UHSK en de psychologiestudenten van Alcmaeon, twee studieverenigingen die de afgelopen jaren succesvol waren met voordrachten van mannelijke docenten, zien in hun selectieprocedures geen bias in het voordeel van mannelijke docenten. Zij denken dat de tendens van de afgelopen zes jaar vooral “toeval” is.
Alcmaeon houdt een online verkiezing waarbij studenten kunnen stemmen op een aantal kandidaten. Leden van het bestuur van de studievereniging bepalen uiteindelijk wie wordt voorgedragen. De afgelopen jaren betrof een derde van de kandidaten die Almaeon uiteindelijk bij de jury aandroeg vrouwen.
Janneke Schokkenbroek was dit jaar een van de verantwoordelijke bestuursleden: “Meestal ligt de top 3 dichtbij elkaar. Wij kijken dan naar wat die docenten precies doen in hun onderwijs en komen met een voordracht. En dat kan dus net zo goed een vrouw zijn.”
Schokkenbroek heeft de indruk dat bij haar opleiding mannelijke docenten vaker betrokken zijn bij grootschalige cursussen met veel studenten. Op die manier zouden ze meer stemmen kunnen trekken. Ze zegt dit echter niet met cijfers te kunnen onderbouwen. “Sterker nog: dit jaar bestond de top 3 uit twee vrouwen en een man.”
Ook UHSK houdt een verkiezing waarbij studenten een stem kunnen uitbrengen op een vijftal door de vereniging geselecteerde docenten. De laatste jaren komt daar steeds een man uit naar voren als winnaar.
Commissaris onderwijs Lex van Rens: “Bij de selectie kijken we naar docenten die “breed” gedragen worden. Ik heb niet het idee dat er in die categorie een chronisch tekort aan vrouwen is. Op dit moment heb ik een aantal docenten in mijn achterhoofd die ik volgend jaar met mijn commissie zou kunnen uitkiezen. Daar zitten ook vrouwen tussen.”
De lekkende pijplijn in werking
Volgens Anne-Marie van Gijtenbeek van het Vrouwennetwerk Universiteit Utrecht blijkt uit meer wetenschappelijk onderzoek dat bij processen rondom selectie, voorkeur en benoemingen onbewuste vooroordelen onbedoeld een rol spelen. “We zijn allemaal bevooroordeeld en dat is niet erg. Als je het maar beseft.”
Ook zij ziet dat vrouwen in het nadeel zijn als er vooral hoogleraren tot Docent van het Jaar worden benoemd. Van Gijtenbeek wijst daarnaast op de onevenwichtige samenstelling van de jury dit jaar. Van de zeven medewerkers in de jury, zijn er twee vrouw. Van de vier hoogleraren die lid zijn, is er één vrouw.
“Waren er geen gelijke verhoudingen te vinden? Wellicht doordat slechts een op de vijf hoogleraren aan de UU een vrouw is? Twee vrouwelijke studenten trekken weliswaar de man/vrouw -verhoudingen iets rechter, maar een jurylijst die begint met vijf mannennamen is nooit een goed teken.”
Concluderend vermoedt Van Gijtenbeek dat er bij de verkiezing van de Docent van het Jaar sprake is van een opeenstapeling van kleinere en grotere scheefheden. “Bij de scheefgroei tijdens wetenschappelijke loopbanen noemen we dat in beroepsjargon “de lekkende pijplijn”.”
Zon achter het glazen plafond
Er kan dus veel worden gespeculeerd over waarom vrouwen geen Docent van het Jaar worden. De vraag waarom er eerder wél vrouwelijke winnaars waren en ook meer vrouwelijke genomineerden, blijft staan. Wie het weet, mag het zeggen.
Moet er dan misschien iets veranderen aan de criteria voor de prijs? De laatste vrouwelijke winnaar Marijke van Dijk vindt van niet. Juist de combinatie van goed onderwijs en “je mannetje staan” in je vakgebied, maakt de prijs volgens haar zo waardevol. “Ik zou liever zien dat ook de dames net iets verder komen dan “breed gedragen waardering”. Geloof me: er schijnt een zon achter het glazen plafond!”
Van Dijk denkt dat er voldoende vrouwen rondlopen aan de UU die aan de eisen kunnen voldoen. “De studenten zou ik willen adviseren ook eens goed te kijken naar de enorme rolmodelfunctie die deze vrouwen kunnen hebben en dat te waarderen met een voordracht.”