Deirdre McCloskey: ‘Rijk worden is de oplossing’
De economie floreert als de overheid zich er zo min mogelijk mee bemoeit. Dat zei de beroemde Amerikaanse econome Deirdre McCloskey in gesprek met Arnon Grunberg tijdens de Nacht van Descartes over deugd en ondeugd in de maatschappij. De rechtenstudente Madeleine Majenburg won de columnwedstrijd met haar verhaal over ondeugd als deel van het bestaan.
De van oorsprong Nederlandse arts Bernard Mandeville schreef 300 jaar geleden dat het streven naar eigenbelang ook goed kan zijn iedereen. Hij neemt in zijn The Fable of the Bees de bijen als uitgangspunt. De bijen volgen het eigenbelang, maar samen maken ze heerlijke honing.
De vraag of mensen die puur hun eigenbelang volgen tegelijkertijd ook kunnen bijdragen aan een betere maatschappij, was het thema voor de Nacht van Descartes die het Descartes Centre en Studium Generale maandag organiseerden.
De columnwedstrijd over dit thema leverde 26 bijdragen op. De winnaar is Madeleine Majenburg, masterstudent Law & Business, die momenteel stage loopt bij Philips. In haar column constateert ze dat de ondeugd in ons zit. Ondeugden hoeven niet per se slecht te zijn. De vraag is hoe je er mee om gaat.
In het avondprogramma hadden de organisatoren de Amerikaanse Deirdre McCloskey, een topeconoom van de Universiteit van Chicago, uitgenodigd. Een uitgesproken dame van 71 jaar die werd geïnterviewd door Arnon Grunberg. Grunberg had haar ooit opgezocht als voorbereiding voor zijn boek Huid en haar. Het leverde een dynamisch gesprek op. Met Mandeville had McCloskey niets, omdat die teveel de hebzucht centraal zou stellen.
Mensen zijn complexe wezens wier motieven niet alleen om geld of hebzucht draaien. Als je gaat trouwen, doe je dat niet alleen op basis van de bankrekening van je partner. McCloskey omarmt eerder de liberale econoom Adam Smith die pleit voor de vrije markt.
McCloskey is duidelijk in haar statement: de beste oplossing voor alles is rijk worden. En de beste manier om een maatschappij vooruit te helpen is innovatie. En innovatie gaat het best wanneer je ondernemers de vrijheid geeft.
Mensen moesten in 1800 rondkomen van 6 dollar per dag, nu verdienen ze 100 dollar. Dat is te danken aan het kapitalisme, denkt McCloskey. De invloed van overheid moet tot een minimum beperkt blijven. Overheden zijn veelal corrupt of gedreven door eigenbelangen. Je moet zo min mogelijk belastinggeld willen uitgeven.
Ook saillaint: de wereld zou veel beter af zijn als je migratie helemaal vrijlaat en geen protectionistische marktpolitiek voert. En kun je ontwikkelingsgeld afschaffen.
Hoe zit dat dan met kunst?, vraagt iemand uit het publiek. Geen probleem, vindt McCloskey. De beste kunstenaars komen uit de Gouden Eeuw toen de republiek door en door commercieel was. Staatssteun hoeft helemaal niet. En rijke mensen kijken heus wel verder dan hun eigenbelang. Ze willen best projecten ondersteunen, dat is ook hun belang. Datzelfde gaat op voor het milieu. Overheidsmaatregelen werken veelal averechts.
McCloskey pareerde met bravoure de opmerkingen van de toehoorders. Heen en weer lopend op het podium, priemend wijzend met haar wandelstok. De crisis van 2008 had volgens haar niets te doen met pure zelfverrijking. Banken probeerden iets nieuws uit en dat had ook goed kunnen uitpakken, zegt ze. Maar je moet niet willen overdrijven en dat gebeurde deze keer wel. "Ik denk dat kapitalisme de enige manier is om de mens vooruit te brengen. Maar dan wel een ethisch kapitalisme, waarbij randvoorwaarden de mens behoeden voor de kwade wil."
Winnende column Madeleine Majenburg
'Fable of the Bees:Fools only strive, to make a great an honest hive'
Allemaal voorbeelden van ondeugden, die ons deugd doen.
Het feit dat Mandeville’s gedicht ons nu nog bezighoudt, bewijst zijn eigen stelling: de suggestie dat we door ondeugd gedreven worden raakt ons in onze ‘Superbia’. Maar Mandeville opende geen aanval, integendeel, zijn vaststelling was bijna empirisch: “Hoe kan ik geloven dat het voornaamste genot van een mens zit in de verfraaiingen van de geest, wanneer ik hem altijd bezig zie met de genoegens die daaraan tegengesteld zijn en hem dagelijks daarnaar zie streven?” En dan zie ik ondeugd ineens in een heel ander daglicht.
Ik heb een prachtige stage, bij een bedrijf met een klinkende naam. Niet eens om de inhoud, maar om mijn enorme angst om drie hoog achter in Zoetermeer te eindigen. En toch..geniet ik stiekem van Koffietijd. Ik schrijf deze column, pretentieus in de Bagels & Beans, omdat het zo Sex-and-the-City klinkt. Eigenlijk is het feit dat ik me zo bewust ben van mijn door ondeugd gedreven oppervlakkigheid, de hele reden dat ik deze column schrijf: een laatste stuiptrekking tegen volledige onderwerping aan keuze-stress, verveling en online shoppen. Deze column is mijn vechtlust, pretentie met intentie.
En dat is wat Mandeville denk ik wilde bereiken. Men is gaan denken dat hij als voorganger van ras pessimist Nietzsche, beweerde dat de mens van nature slecht is. Maar hij stelt eigenlijk dat ondeugden zelf niet per se slecht hoeven te zijn. Hij doet eigenlijk een maatschappelijk emotioneel appel om ‘Superbia’ niet langer te zien als de zwarte klodder op ons verder onbevlekte bestaan, hij vraagt ons in te zien dat we allemaal een impressionistische samensmelting van klodders zijn. Mijns inziens, wijst hij ons erop dat we ons waardeoordeel over goed en kwaad moeten veranderen: we hebben tenslotte slechts onszelf ermee. Waarom proberen het kwaad zelf aan te pakken, dat inherent is aan ons bestaan, als we ook de definitie van kwaad gewoon wat kunnen bijschaven, dat is toch veel efficiënter? Deugd en ondeugd zouden hooguit een spectrum aan keuzes moeten impliceren, we moeten ophouden ze te zien als onverenigbare concepten. We moeten ondeugd inzetten als maatschappelijk bruikbare vorm.
Hoeveel maanden hebben wij besteed aan de vraag ‘Hoe hebben de banken ons zo kunnen bedriegen’. Als wij ons beeld van kwaad dusdanig hadden aangepast, dat bedrog een realistische optie was, hadden wij ons sneller en effieciënter kunnen richten op de oplossing. Mandeville wijst eigenlijk op de hypocrisie van de verraste reactie. Natuurlijk moet een toezichthouder geen systeem bouwen op een waardeoordeel over een deugdelijke en ondeugdelijk systeem, Mandeville impliceert juist dat het systeem moet worden gebouwd op de veronderstelling van een ondeugdelijk systeem. Het is efficiënter, want zo verspil je geen tijd aan de vraag ‘hoe heeft dit kunnen gebeuren’, én het kan alleen maar meevallen. Als ik het zou moeten visualiseren, fungeren overheid en toezichthouders nu als verkeersregelaars op het kruispunt tussen deugd en ondeugd, en reageren ze verbaasd als mensen in de chaos weg weten te glippen richting de ondeugd. Ik denk dat Mandeville opperde: ga als verkeersregelaar aan de kant van ondeugd staan met je fluitje, dan kunnen ze maar één kant op.
Maar de realist Mandeville, durfde ons ook bij voorbaat te wijzen op, ook weer, de hypocrisie van deze onverschilligheid jegens ondeugd: “ Als jij bezig was mijn zakken te rollen, van plan was het eten voor me weg te kapen als ik honger heb of maar de minste beweging maakte om mij in het gezicht te spuwen, dan durf ik niet te beloven hoe filosofisch ik mij zou gedragen.. “