Derivaten zorgen voor grote virtuele verliezen universiteiten

Universiteiten en hogescholen lijden virtueel miljoenen verlies op zogeheten derivaten. Voor sommige instellingen is het probleem groter dan voor andere. Minister Bussemaker van Onderwijs kondigt strengere regels aan.

Elf hogescholen en acht universiteiten bezitten derivaten die in totaal 216 miljoen euro in waarde zijn gedaald, blijkt uit een rapport van de onderwijsinspectie. Met deze derivaten verzekeren ze zichzelf tegen stijgende rente, zoals iemand ook de rente op zijn hypotheek vast kan zetten. Nu de rente flink daalt en ze eigenlijk goedkoper zouden kunnen lenen, boeken de onderwijsinstellingen een papieren verlies.

Dat wordt volgens minister Bussemaker pas een probleem, als instellingen de rente vastzetten, maar nog geen lening afsluiten, bijvoorbeeld in afwachting van een nieuwbouwproject. In dat geval speculeren ze op rentestijging. Als de bouw niet doorgaat en de lening niet wordt afgesloten, hebben ze een zogenoemde ‘open positie’.  

Drie universiteiten hebben volgens de inspectie zo’n dubieuze open positie ingenomen, schrijft minister Bussemaker aan de Tweede Kamer: de Universiteit Leiden, Wageningen Universiteit en de Universiteit van Amsterdam.

Ook kan het gevaarlijk worden wanneer de bank een onderpand mag eisen zodra het verlies te hoog oploopt. Dat heet een ‘margin call’. Zo’n clausule hebben de Hogeschool Leeuwarden, kunsthogeschool Artez en de TU Eindhoven.

Op papier maakt de Vrije Universiteit het grootste verlies met bijna tachtig miljoen euro. Maar de UvA loopt meer risico: haar derivaten zijn 44 miljoen euro in waarde gedaald en daar staat geen daadwerkelijke lening tegenover. Later blijkt dat de onderwijsinspectie de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit heeft omgewisseld in het rapport.

Toch maakt minister Bussemaker zich nog geen zorgen. “De verliezen op derivaten voor onderwijsinstellingen lijken aanzienlijk, maar zijn virtueel zolang de onderwijsinstelling het derivaat niet tussentijds afstoot, er geen margin calls worden ingeroepen en de instelling de looptijd van het derivaat uitzit.”

Oftewel, zolang de instellingen het derivaat niet tussentijds met verlies verkopen en de bank geen onderpand kan opeisen, is er volgens haar weinig aan de hand. Maar ze gaat de financiële regels voor onderwijsinstellingen wel aanscherpen. Bussemaker: “Hierbij worden open posities verboden.”

Verder moeten banken onderwijsinstellingen voortaan als niet-professionele belegger gaan beschouwen. Dan is de zorgplicht van banken bij de verkoop van derivaten groter. Ze moeten ervan uitgaan dat de beleggers niet precies weten wat ze doen.

Het speculeren met derivaten komt niet alleen in het onderwijs voor. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken zei tegen de NOS dat hij van gemeenten wil weten of ze in derivaten handelen of niet. Ze mogen immers niet speculeren.

Advertentie