Descartes verjaagd uit Utrecht vanwege zijn 'ketterse' ideeën
De Franse filosoof René Descartes werd in Utrecht uitgemaakt voor hoerenloper en dronkaard vanwege zijn ‘goddeloze’ theorieën. Hoogleraren en studenten vlogen elkaar in de haren bij het horen van de naam Descartes.
Descartes woonde in zijn Utrechtse tijd in het huis van zijn grote vriend de natuurfilosoof Henricus Reneri. Deze Reneri was een van de vijf stichters van de universiteit. Filosoof Robert Buning schreef de eerste biografie van de nu vergeten natuurfilosoof, waarop hij dinsdag promoveerde.
“Reneri verdedigde al bij de start van de universiteit in 1634 vrijelijk dat de aarde om de zon draaide,” vertelt Buning. “Descartes was als een God voor hem. Reneri had hoge verwachtingen over de vestiging van een nieuwe natuurfilosofie toen hij in Utrecht aan de slag ging.”
Het werd een fiasco. In Utrecht werd Descartes' na publicatie van het nu wereldberoemde Discours de la Methode (1637) uitgemaakt voor dronkaard en hoerenloper en dreigde zelfs in het gevang te raken. Hij moest voor de Utrechtse Inquisitie wegvluchten toen de prins was overleden. Op universiteiten vlogen studenten elkaar in de haren als de naam van Descartes werd genoemd.
Het boek Discours de la Methode is een neerslag van discussies die Descartes had met Reneri over onder andere meteoren, het weer en meetkunde In die zin had hij een belangrijke bijdrage aan de revolutionaire nieuwe natuurfilosofische ideeën die Descartes publiceerde en verspreidde
De natuurfilosoof Henricus Reneri was van het strenge calvinistische geloof gevallen tijdens zijn theologiestudie in Leiden. Reneri deed thuis al zelfstandig natuurexperimenten met bijvoorbeeld buisjes met kwikzilver en thermometers. Hij bracht leerlingen al in het begin van de Gouden Eeuw aan het experimenteren op de school in Deventer.
Hoe kort zijn loopbaan ook was – Reneri stierf in 1639 op 46-jarige leeftijd –, hij had een grote invloed op de geschiedenis van de academie. Samen stadsarts met onder meer de Henricus Regius, stadspredikant Gisbertus Voetius en de eerste rector Bernardus Schotanus was Reneri een van de stichters van de universiteit. Letterlijk aan de voet van zijn grafkist ontstaken de geleerden in een felle ruzie over de nieuwe natuurfilosofie. Volgens Voetius was die ketters en atheïstisch. Hij wilde Descartes en Regius vervolgen. Stadsarts Regius, hoogleraar plant- en geneeskunde en oprichter van de medicale kruidentuin op Sonnenborgh, was een groot verdediger van Descartes. Voetius won dit dispuut en dreef Descartes weg uit Utrecht. Hij kreeg op de universiteit en in de stad zozeer de scepters in handen dat hij de 'Paus van Utrecht' werd genoemd.
Behalve alle Nederlandse universiteiten, raakten uiteindelijk ook het stadsbestuur van Utrecht, de provincie, de kerkenraden, diplomaten in Den Haag en zelfs de opperbevelhebber van het leger, prins Frederik Hendrik, zoon van Willem van Oranje, bij het conflict betrokken.
Hoe fel de nieuwe natuurfilosofie ook werd bestreden, in het spoor van Descartes zou een volgende generatie onderzoekers zoals Christiaan Huygens de natuurkunde gaan opbouwen.