Dijkgraaf wil (nog) geen zwangerschapsverlof voor studenten
Zwangere mbo-studenten hebben sinds dit studiejaar recht op zwangerschapsverlof: ze krijgen zestien weken vrij. Maar voor studenten van universiteiten en hogescholen is zo’n wettelijke bepaling er niet.
Waarom niet, vragen PvdA en SP zich af. Ze steggelden erover met de vorige minister, maar Ingrid van Engelshoven (D66) gaf geen sjoege – zeker niet toen ze demissionair werd. Ze schoof de kwestie door naar haar opvolger.
Niet in een wet
Die opvolger is er nu, maar ook Robbert Dijkgraaf ziet vooralsnog geen reden om zwangerschapsverlof voor hbo- en wo-studenten in de wet te verankeren. Er zijn andere regelingen waar deze studenten een beroep op kunnen doen, meent hij.
Dat staat inderdaad ook in een speciale handreiking voor zwangere studenten en studerende ouders. Ze kunnen bijvoorbeeld uitstel krijgen van het bindend studieadvies en hun studiepunten blijven langer geldig. Ook kunnen ze bij studievertraging een beroep doen op financiële steun uit het zogeheten profileringsfonds.
Maar universiteiten en hogescholen zijn zelf verantwoordelijk voor zulke regelingen. “Hierdoor is het per onderwijsinstelling verschillend welke voorzieningen er zijn”, staat in de handreiking.
Volgens Dijkgraaf blijken de studentendecanen goed bekend met de mogelijkheden, terwijl er maar weinig studenten voor zulke kwesties bij hen aankloppen. “Mij hebben geen signalen bereikt van voortbestaande problemen rond de rechtspositie en de ondersteuning van zwangere studenten en studerende moeders.”
Verkenning
Toch serveert hij het idee nog niet af, want op verzoek van de Tweede Kamer buigen ambtenaren zich over de voor- en nadelen van zwangerschapsverlof en andere ouderschapsrechten voor studenten in het hoger onderwijs. Die ‘verkenning’ is nog niet afgerond.
“Daarbij worden ook de resultaten van de Studentenmonitor betrokken”, zegt Dijkgraaf, die overigens ook emancipatie in zijn portefeuille heeft. “In deze studentenenquête kan de groep zwangere studenten en studerende ouders zelf aangeven of en welke problemen zij op dit moment nog ervaren. Op basis daarvan kan ik oordelen of uitbreiding of bestendiging van de rechtspositie van deze studenten nodig is.”
Zijn voorganger Van Engelshoven gebruikte nog meer argumenten. Volgens haar was er bijvoorbeeld geen aanwezigheidsplicht in het hoger onderwijs, wat de situatie heel anders zou maken dan in het mbo. Dat argument herhaalt Dijkgraaf niet.