Discussie over verdeling universitair geld op scherp
Het bestuur van de faculteit Bètawetenschapppen voorziet grote problemen als er niets verandert in de manier waarop de universiteit haar geld verdeelt. De komende discussie over een nieuw universitair verdeelmodel wordt spannend. Grootste discussiepunt: de financiering van het onderzoek.
Volgens de begroting van de bèta's zullen de facultaire tekorten in 2017 en 2018 oplopen tot zo’n 3 en 4,5 miljoen als de universiteit niets wijzigt in de manier waarop zij haar inkomsten doorsluist naar de faculteiten. Dat bleek tijdens een bespreking van de begroting van de faculteit vorige maand.
De huidige universitaire verdeelsleutel heeft er volgens de bèta’s voor gezorgd dat de financiering van het onderzoek van de faculteit met een kwart, zo’n 10 miljoen, is afgenomen. Die daling is vooral een gevolg van het verdwijnen van het vaste deel van de onderzoeksbekostiging waartoe drie jaar geleden op aandringen van de alfa- en gammafaculteit werd besloten.
Tot nu toe heeft de faculteit de tekorten aan de onderzoekskant kunnen dekken door stijgende inkomsten aan de onderwijskant. Zo krijgen de bèta’s nu dankzij een medische bekostiging vanuit Den Haag meer geld voor de vele studenten Farmacie. Ook steeg het totaal aantal studenten.
Maar voor de lange termijn vindt de faculteit het verschuiven van onderwijsgeld naar onderzoek geen houdbare situatie. Enerzijds moeten studentrijke opleidingen er genoegen mee nemen dat hun onderwijsgeld naar het onderzoek verdwijnt. Anderzijds voelen de onderzoeksgroepen zich beperkt door de krappe financiële middelen, zeker nu de cao steeds minder mogelijkheden voor tijdelijke aanstellingen biedt.
Die situatie is volgens decaan Van Meer fnuikend voor de ambities van de bèta’s terwijl deze naar zijn mening voor een groot deel het Utrechtse onderzoeksprofiel bepalen: “Als we het huidige model doortrekken dan is een nieuwe reorganisatie onafwendbaar.”
Ook alfa's en gamma's komen onderzoeksgeld tekort
Opvallend is dat andere faculteitsbesturen tijdens de begrotingsbesprekingen met hun medezeggenschappers vorige maand ook problemen met hun onderzoeksfinanciering aankaartten.
De alfa- en gammafaculteiten investeren de komende jaren flink in kleinschalig onderwijs, maar willen nieuwe docenten die een vaste aanstelling krijgen ook onderzoekstijd geven. In het verdeelmodel is daarvoor geld gereserveerd, maar de faculteiten komen daar niet mee uit.
Het bestuur van Recht, Economie en Bestuurs- en Organisatiewetenschap (REBO) bestempelt de ontbrekende middelen voor onderzoekstijd voor nieuwe docenten in een bijlage bij de begroting als een risico voor de lange termijn. Ook de faculteit Geesteswetenschappen stelt dit gevaar aan de orde.
De alfa's trekken 2.5 miljoen extra uit om 21 nieuwe voltijdsbanen te betalen. Mede hierdoor laten de begrotingen van Geesteswetenschappen voor de komende jaren tekorten zien. Voorlopig kunnen die gedekt worden met reserves, maar uiteindelijk wil de faculteit vanzelfsprekend weer toe naar een sluitende exploitatie.
Het verdeelmodel aanpassen
Bètadecaan Van Meer benadrukte tijdens de faculteitsraadsvergadering dat de wijze waarop de universiteit haar geld verdeelt, moet volgen uit de strategische doelstellingen van de UU.
Wat betreft zijn eigen faculteit merkt hij daarbij op: “Ik kan me geen discussie met het universiteitsbestuur herinneren die tot de conclusie leidde dat de bètafaculteit minder onderzoek zou moeten doen.”
Een universitaire commissie waarin de decaan zelf zitting heeft, moet volgend jaar met voorstellen komen voor een nieuw verdeelmechanisme. De bèta’s pleiten voor enkele aanpassingen die moeten bijdragen aan een grotere financiële stabiliteit van de faculteit. Van Meer wil met andere faculteiten en het universiteitsbestuur in gesprek hierover.
Zo zouden de miljoenen in het universitaire potje voor het aantrekken van toptalent via het verdeelmodel structureel naar faculteiten moeten gaan. Daarnaast is er grote behoefte aan een compensatieregeling voor de kosten die faculteiten maken voor de overhead van tweedegeldstroomprojecten van Nederlandse en Europese onderzoeksfinanciers.
De bèta’s zijn op dit moment 5 miljoen euro kwijt aan de administratieve en logistieke lasten van nieuwe projecten en nieuwe medewerkers die dankzij de prestigieuze subsidietoekenningen naar Utrecht komen. Dat is moeilijk te verteren omdat de onderzoeksprijzen juist de kwaliteit van het onderzoek belonen. Overigens melden ook andere faculteiten dit probleem.
Verder wil de bètafaculteit meer geld voor het masteronderwijs. Op dit moment krijgt de faculteit volgens eigen berekeningen per jaar eenzelfde bedrag per masterstudent als de faculteit Geesteswetenschappen, terwijl het bèta-onderwijs een stuk duurder is.
De discussie over het verdeelmodel wordt de komenden maanden vervolgd.