Eén lesbevoegdheid voor alle leraren? Commissie wordt het niet eens
Soms willen leraren wisselen van vak of onderwijssector. Denk aan een gymleraar die toch liever maatschappijleer geeft, of een basisschoolleraar die voor de klas wil staan in het mbo.
Maar waarom zouden deze switchers, die al een didactische opleiding hebben afgerond en soms veel ervaring hebben, weer een volledige lerarenopleiding moeten volgen, wilde de Onderwijsraad eind 2018 weten. De raad stelde voor om leraren allemaal dezelfde, brede lesbevoegdheid te geven. Dan kunnen ze zich later specialiseren, was het idee.
Startbewijs
De hogescholen sloten zich aan bij dat advies en ook onderwijsministers Slob en Van Engelshoven zagen wel iets in een nieuw bevoegdhedenstelsel. Ze vroegen een commissie om het idee voor zo’n ‘startbewijs’ voor leraren verder uit te werken.
Maar dat ging niet van een leien dakje, blijkt uit de aanbiedingsbrief van commissievoorzitter Paul Zevenbergen. “Op veel onderwerpen is er in de commissie overeenstemming, maar niet over alles”, schrijft hij. Hij biedt het verslag daarom niet namens de commissie, maar als voorzitter aan. “Een deel van de commissie kan zich vinden in dit verslag.”
Brug te ver
Voor de andere leden is een brede basisbevoegdheid dus een brug te ver. In een apart hoofdstuk doen zij hun verhaal. Ze vrezen vooral voor de kwaliteit van het onderwijs, als het hele stelsel op de schop gaat. Wat als leraren – onder druk van het lerarentekort – les moeten geven in vakken waarvoor zij qua kennis en didactiek onvoldoende bekwaam zijn?
Tegelijkertijd erkennen ze dat het huidige bevoegdhedensysteem niet foutloos is. Hun voorstel is daarom om leraren op te leiden tot één kernvak, binnen een breder vakgebied. “De leraar blijft zo uiteindelijk bevoegd voor dat ene kernvak en mag alleen daarin lesgeven, maar leert wel over de grenzen van zijn vakgebied heen te kijken.”
Wat het veld er allemaal van vindt? Ook dat is niet helemaal duidelijk. Volgens de kritische commissieleden hebben leraren via “diverse enquêtes” aangegeven dat ze niets zien in het idee van een brede bevoegdheid. Maar tijdens een “internetsessie met de sector” vond twee derde van de deelnemers dat weer wel een goed idee, schrijft voorzitter Zevenbergen.
Optimistisch
Overigens zijn de commissieleden het over veel zaken wél eens. Zo omschrijven ze vier ‘bekwaamheidsgebieden’ die samen de leraarsbevoegdheid vormen. Daarnaast pleiten zij allen voor flexibele opleidingsroutes (voor zij-instromers bijvoorbeeld) en goede begeleiding voor startende leraren.
Maar de basis-lesbevoegdheid bleek toch een breekpunt, waardoor de commissie voortijdig is gestopt. Toch eindigt Zevenbergen zijn brief optimistisch. Er ligt nu een basis om op voort te bouwen en niet alles hoeft tegelijkertijd, schrijft hij.
Gesplitste pabo
De onderwijsministers hadden de commissie ook gevraagd om zich te buigen over het idee om de pabo te ‘splitsen’: hogescholen zouden dan ook opleidingen kunnen aanbieden die zich volledig op het jonge of oudere kind richten.
Niet nodig, luidt het eensgezinde oordeel van de commissie. Het is immers al goed mogelijk om te specialiseren, schrijft ze. En uit gesprekken met de sector blijkt dat een andere inrichting van het curriculum ook kan helpen om meer mannen voor de pabo te interesseren.
De ministers hadden het advies van de commissie willen afwachten, maar werken inmiddels, onder druk van de Tweede Kamer, aan een wetsvoorstel om smallere pabo’s vanaf september 2022 mogelijk te maken.