Eén op vier Vlaamse biomedici ziet fraude bij collega

Auteurs van een nieuw onderzoek naar wetenschapsfraude beweren dat er meer dan "slechts een paar rotte appels" actief zijn in de wetenschap.

Wetenschappelijk wangedrag komt wellicht vaker voor dan gedacht. Eén op de vier Vlaamse medische onderzoekers heeft wel eens een collega valse data zien gebruiken, staat in een pas gepubliceerd artikel.

“Sommige wetenschappers zien frauduleuze collega’s als ‘een paar rotte appels’, maar er is steeds meer bewijs dat wetenschappelijk wangedrag voorkomt op een schaal die de geloofwaardigheid van de wetenschap aantast”, schrijven drie medische wetenschappers in het Journal of emperical research on human research ethics.

Die conclusie trekken ze uit de antwoorden van Vlaamse medische wetenschappers op een enquête over publicatiedruk en wetenschappelijk wangedrag. Eén op de vier onderzoekers heeft wel eens waarnemingen of data uit een analyse weggelaten omdat hun ‘intuïtie’ dat ingaf. Zeven procent deed het om een hypothese te bevestigen. Vijf procent geeft zelfplagiaat toe en heeft dezelfde data meer dan eens gebruikt.

Zelf data verzinnen? Slechts vier van de 315 ondervraagde wetenschappers zeggen dat gedaan te hebben. Maar 24 procent heeft het een collega wel eens zien doen.

Dan zijn er nog de mildere vormen van wangedrag. Zo heeft 69 procent wel eens een collega als coauteur van een publicatie opgevoerd, ook al had die niets aan het onderzoek bijgedragen. Eén op de vijf heeft wel eens weggekeken als een collega slechte data of twijfelachtige duidingen van data gebruikte.

De auteurs (Joeri Tijdink, Reinout Verbeke en Yvo Smulders) houden een paar slagen om de arm. Slechts 19 procent van de aangeschreven wetenschappers heeft gereageerd en 12 procent vulde de enquête helemaal in. Het zou kunnen dat respondenten meer interesse hebben in dit onderzoek als ze met vormen van wangedrag in aanraking waren gekomen of de publicatiedruk te hoog vinden.

“Dit is het nieuwste in een lange lijst van onderzoeken naar dit onderwerp”, zegt Jelte Wicherts, methodoloog aan de Universiteit van Tilburg, desgevraagd. Volgens andere schattingen zou twee procent van de wetenschappers (“met een behoorlijke foutenmarge”) wel eens data verzonnen hebben. Dan gaat het al met al om vele honderden.

Het toont volgens hem aan hoe belangrijk het is dat wetenschappers hun ruwe data goed bewaren. Ruim voor de Stapel-affaire had hij erop gewezen dat veel te weinig wetenschappers hun data toestuurden als daarom werd gevraagd, ook al waren ze ertoe verplicht. “Dat was niet altijd onwil. Vaak stonden die data op een oude computer of had een onderzoeksassistent de spullen meegenomen. Maar er moet wel iets aan veranderen. Fraudeurs en slordige wetenschappers krijgen het gewoon moeilijker als ze hun ruwe data moeten delen.”

Advertentie