Eén of twee instroommomenten? Dat is de vraag

Studieverenigingen van Nederlandse biologie-opleidingen organiseerden onlangs in Utrecht een gezamenlijke voorlichtingsdag over masters

Als het aan het universiteitsbestuur ligt, hebben alle Utrechtse masteropleidingen straks nog maar één instroommoment. Geen slim plan, vinden universiteitsraadleden. Een cultuuromslag, zegt de rector.

Alle studenten die in Utrecht een masteropleiding willen volgen, moeten in september met hun opleiding beginnen. In de plannen voor een herziening van de masterfase (pdf), schrijft het universiteitsbestuur af te willen van een tweede startmoment in februari. Het huidige uitgangspunt ‘twee instroommomenten tenzij …', moet daarom worden vervangen door ‘één instroommoment tenzij …’.

Met de maatregel kan het ‘communitygevoel’ onder studenten worden versterkt, denkt het College van Bestuur. Bovendien leidt het draaien van dubbele programma’s vaak tot logistieke problemen en daardoor tot extra kosten.

Leden van de Universiteitsraad uitten deze week tijdens een raadvergadering hun bezorgdheid over de nieuwe koers. Volgens hen kan deze leiden tot forse studievertraging als studenten hun bachelor niet op tijd hebben kunnen afronden. Daarnaast bestaat het gevaar dat studenten voor andere opleidingen in andere steden gaan kiezen.

Volgens rector Bert van der Zwaan heeft op dit moment al de helft van alle Utrechtse opleidingen één instroommoment. Hij ziet dat zich een cultuuromslag voltrekt. Opleidingen zorgen er in toenemende mate voor dat bachelorstudenten ‘op tijd’ klaar zijn om in september aan een master te kunnen beginnen. “Internationaal is één startmoment na de zomer óók de norm.”

Maar de rector erkent dat er sprake kan zijn van “mismatches”. Studenten die een lange periode moeten overbruggen tussen het behalen van het bachelordiploma en de start van het masterprogramma moeten volgens hem een zinnige invulling van die tijd vinden. Hij denkt daarbij aan een verblijf in het buitenland of aan het volgen van nuttige cursussen. Studenten moeten daarvoor ook kunnen aankloppen bij nog in te richten carrièrecentra. De universiteit wil dat elke faculteit studenten via deze centra begeleidt naar de arbeidsmarkt.

Veel raadsleden zijn niet overtuigd. Volgens studentlid Chanine Drijver doet de maatregel afbreuk aan de belangrijkste inzet van de herziening van het masteraanbod: het vergroten van de aantrekkelijkheid van de Utrechtse masters. “Een student die niet in januari kan beginnen, kiest gewoon voor een andere master in een andere stad.”

Raadslid Herre Talsma voegt daaraan toe dat voor sommige opleidingen één instroommoment juist tot organisatorische problemen leidt. “Op dit moment is er al een piekbelasting op docenten in de zomermaanden omdat bachelorstudenten per se klaar moeten zijn. Die wordt dan nog groter.”

Van der Zwaan toont begrip. “Ik pleit vooralsnog voor één instroommoment, maar laten we afwachten waar we straks knelpunten tegenkomen. Dan zullen we daarnaar kijken.”

Het bestuur van de Rebofaculteit besloot onlangs al over te gaan tot één instroommoment, ondanks bedenkingen van studenten en medewerkers. Het bestuur van Bètawetenschappen lijkt meer problemen te hebben met het standpunt van het universiteitsbestuur. In de faculteitsraad zei de nieuwe vice-decaan Onderwijs Gerard Barkema onlangs dat één startmoment voor sommige masteropleidingen van zijn faculteit “niet werkbaar” is. “Wij willen graag die twee startmomenten behouden, maar tegelijkertijd tegemoet komen aan de wens van het college van bestuur om het community-gevoel te versterken.”

Advertentie