Eerste Kamer stemt in met ‘China-wet’
Dinsdagsavond stemde de Eerste Kamer in met het wetsvoorstel over internationalisering. De wet gaat over verschillende onderwerpen, zoals het uitbreiden van het promotierecht, de groei van buitenlandse studenten en het openen van een Nederlandse campus in het buitenland.
Over het laatste onderwerp woedde al eerder in de Tweede Kamer een fel debat, maar ook die stemde uiteindelijk in met het wetsvoorstel. De senaat boog zich gisteren over het onderwerp. Verschillende partijen uitten hun zorgen, voor ze uiteindelijk akkoord gingen.
De Socialistische Partij is de grootste criticus van het plan van de Rijksuniversiteit Groningen om een campus te starten in het Chinese Yantai. Er is nu ook al een goed systeem van uitwisseling, vindt de partij, waarom zou je nog een stap verder gaan?
Bovendien maken de socialisten zich zorgen over eventuele schendingen van mensenrechten. Vindt de minister het bijvoorbeeld ook denkbaar dat Nederlandse instellingen zich uitbreiden naar landen waar geen onderwijs gegeven mag worden aan vrouwen?
Ook GroenLinks is bezorgd. “Hoe voorkomen we dat ons internationaliseringsbeleid verwordt tot een vorm van kennisimperialisme waarmee wij onze reputatie en onze voorsprong gebruiken om de economische bovenlaag van opkomende economieën af te romen?”, vraagt senator Ruard Ganzevoort de minister.
Als het doel “het wederzijds versterken” is van de onderwijsstelsels, is het dan niet veel logischer om het bij nauwe samenwerking en gezamenlijke programma's te houden, vraagt GroenLinks zich af. “Wie een eigen opleiding aanbiedt in het buitenland heeft er toch helemaal geen belang bij om kennis te delen met andere instellingen, maar zal juist proberen zich van andere in het land te onderscheiden.”
Andere partijen waren milder gestemd. D66 steunt het voorstel, maar vroeg zich, evenals het CDA, wel af of de Onderwijsinspectie zal toezien op het behouden van de academische vrijheid. De PvdA wilde van haar eigen minister weten hoe ze wil voorkomen dat er straks misschien wel publiek geld verloren gaat.
Demissionair minister Bussemaker toont zich optimistisch. Bang voor “kennisimperialisme” is ze niet. Een land kan juist baat hebben bij de vestiging van een Nederlandse instelling, zegt ze. “Zo kan bijvoorbeeld de prominente plek die de academische vrijheid inneemt in het Nederlandse stelsel een inspiratie zijn voor andere landen.”
Daarnaast schrijft Bussemaker dat universiteiten en hogescholen die een campus in het buitenland willen starten, dat zelf moeten betalen. De eventuele winst mogen ze dan zelf houden.
De minister zegde verder toe dat de inspectie inderdaad toezicht zal houden bij het oprichten van een dergelijke campus. Ook mensenrechten staan hoog op de agenda, bezweert ze, en dat onderwerp zal verder worden uitgewerkt in een Algemeen Maatregel van Bestuur.