En waar blijft die 200 miljoen van de ov-kaart?
De Tweede Kamer heeft 338 schriftelijke vragen gesteld over de begroting van het ministerie van OCW. Er staan geen namen of politieke partijen bij de vragen, die neutraal en feitelijk zouden moeten zijn. Maar sommige vragen leggen de vinger op de zere plek.
De Kamer wil onder meer weten hoe het zit met de ov-studentenkaart. Het vorige kabinet wilde daar jaarlijks 200 miljoen euro op gaan besparen. De opbrengst zou voor de universiteiten en hogescholen zijn. Komt daar nog wat van terecht?
Spits
De gedachte achter de bezuiniging was simpel: studenten moesten gewoon vaker buiten de spits reizen. Universiteiten en hogescholen konden meewerken aan een programma dat ‘Beter benutten’ heet. Als ze bijvoorbeeld zouden schuiven met de aanvangstijden van hun onderwijs, dan werden bussen en treinen vanzelf minder vol.
Dat was de theorie, maar in de praktijk schiet het niet op. Goede voorbeelden zijn er wel, bijvoorbeeld in Arnhem en Nijmegen, maar al met al is die besparing van 200 miljoen euro nog ver weg.
En dat is pijnlijk voor de vier partijen van het zogeheten ‘studievoorschot’ (VVD, D66, GroenLinks en PvdA). Ze wilden jaarlijks honderden miljoenen vrijmaken voor het hoger onderwijs en dat bedrag zou ergens in de jaren twintig zelfs oplopen tot een miljard euro, beweerden ze. Maar daarin hadden ze, een beetje voorbarig, die besparing op de ov-kaart meegeteld.
Hun tegenstanders wrijven het er graag in. “Op welke manier kan er 200 miljoen euro uit het programma Beter Benutten worden gehaald om te investeren in de kwaliteit van het onderwijs?”, is een van de vragen die de Tweede Kamer nu stelt.
Studenten zouden niets van de bezuiniging mogen merken. Hun ov-rechten mochten niet worden aangetast. Maar wat als die 200 miljoen euro niet komt? Kan dat leiden “tot verslechtering van de voorwaarden van de ov-studentenkaart”, is een andere vraag.
Kasschuiven
De kosten voor de reisvoorziening zijn in de rijksbegroting wat onoverzichtelijk, omdat het ministerie met ‘kasschuiven’ werkt: soms worden de ov-bedrijven al in december betaald, soms in januari. Daardoor lijkt het ene jaar veel duurder dan het andere, terwijl dat feitelijk niet zo is.
In de begroting komt de term ‘Beter Benutten’ niet voor. Wel lijken de kosten voor het contract met de ov-bedrijven in de toekomst lager te worden, maar daarover zegt het ministerie niets.