Engels in het hoger onderwijs? Zo erg is dat niet
Sinds actiegroep Beter Onderwijs Nederland de rechtszaak aankondigde, staat het gebruik van Engels in het hoger onderwijs weer volop in de belangstelling. Zijn we doorgeslagen en moeten studenten in principe in het Nederlands leskrijgen of vallen de problemen eigenlijk wel mee, zoals bijvoorbeeld taalkundige Marc van Oostendorp beweert?
Ook Hein van Oorschot, bestuursvoorzitter van NHTV Breda, mengt zich in de discussie. Zijn hogeschool heeft onder meer opleidingen in gaming, toerisme, logisitiek en leisure, en die opleidingen zijn bijna alle Engelstalig of hebben een Engelstalige variant. “Als wij denken dat we studenten een dienst bewijzen door hen in een Nederlandse context op te leiden, maken we als klein land een dramatische vergissing. Daar zullen ze hun verdere leven last van hebben. Ondernemingen en activiteiten worden steeds internationaler. Dat is een niet te stoppen ontwikkeling en onze studenten moeten daarop worden voorbereid.”
Vanzelfsprekend hoeven niet alle opleidingen Engelstalig te zijn. “Nederlands recht, psychologie, verpleegkunde, lerarenopleidingen, de pabo… de studenten van die opleidingen moet je niet in het Engels lesgeven, dat is voor hun toekomstige beroep ook niet nodig. Maar voor de meeste andere studies is dat anders”, aldus Van Oorschot. “Je moet er een beetje slim naar kijken.”
Lange baard
De discussie over Engelstaligheid heeft een lange baard. Voormalig minister van Onderwijs Jo Ritzen zei 27 jaar geleden al dat er meer Engelstalige opleidingen moesten komen en veroorzaakte toen een verhit debat. Er werd een commissie in het leven geroepen om er wijze woorden over te spreken. Daar zat de jonge hoogleraar middeleeuwse letterkunde Frits van Oostrom in, die later de Spinozapremie won en president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen werd en universiteitshoogleraar in Utrecht.
“Wij zijn toen tot de slotsom gekomen dat de minister zich er helemaal buiten moest houden”, vertelt Van Oostrom. “En eigenlijk denk ik dat nog altijd. Docenten zullen de voertaal kiezen die het best in hun vakgebied past. Als Hans Clevers [vermaard geneticus; red.] met zijn studenten Engels wil spreken, dan ga ik toch niet tegen hem zeggen: praat in het Nederlands, want dat is zo vormend?”
Van Oostrom begrijpt de bezwaren tegen het Engels wel en is ook niet helemaal afkerig van de rechtszaak die BON wil voeren. “Onder bestuurders wordt er makkelijk gedacht over onderwijs geven in het Engels”, meent hij, “en dan heb ik het niet over een sheet projecteren met wat getallen, dat lukt mensen wel. Maar echt een interessant, geestig verhaal houden in het Engels is nog niet zo makkelijk. Ik heb aan Harvard lesgegeven, ik mag zeggen dat mijn Engels behoorlijk goed is, maar ik ben op mijn best in het Nederlands en dat verdienen mijn studenten. Zij moeten trouwens ook op hun best zijn.”
Tolerant
NHTV-bestuurder Hein van Oorschot ziet minder bezwaren. “We willen graag open en tolerant zijn voor elkaar, waarom zouden we dan opeens eisen dat ieders Engels perfect is? Soms moet je gewoon nog een keer vragen wat iemand bedoelt, dat hoort er ook bij.” Zelf geeft hij geen les, maar hij spreekt wel zalen en medewerkers in het Engels toe. “De enige kritiek die ik ooit kreeg, was dat ik idea niet moest uitspreken als ID, een identificatiebewijs.”
Als alle lessen in het Nederlands moeten, krijgen we volgens hem Franse toestanden. “Tot een jaar of tien geleden was dat land zo goed als onzichtbaar in de wetenschap. Er kwamen ook nauwelijks buitenlandse studenten, behalve uit voormalige koloniën waar ze Frans spreken.”
Volgens hem willen studenten ook graag Engelstalige opleidingen: ze melden zich daar in een jaarlijks groeiende meerderheid voor aan. En wie zijn wij dan om dat te verbieden? “Studenten zijn heel mondig, ze hebben ook een belangrijke stem en praten in de medezeggenschap mee over hun onderwijsinstelling. En dan zouden ze niet zelf mogen bepalen of ze Engelstalig onderwijs willen?”
Het Engels is tegenwoordig wat het Latijn in de Middeleeuwen was, stelt Van Oorschot. De taal waarin mensen over de landsgrenzen heen met elkaar communiceren, ook al is het niet hun moedertaal. “Grappig dat juist een docent klassieke talen nu in de Volkskrant tegen het Engels ageert.”
Level playing field
Op de rol van het Latijn valt volgens Frits van Oostrom wel wat af te dingen: “Het Latijn schiep een level playing field, om het maar gepast te zeggen, want het was voor iedereen een vreemde taal. Maar dat Latijn was doorgaans nogal abstract en intellectueel. Als ze wat meer over gevoelens wilden schrijven, dan gebruikten ze de volkstalen. De middeleeuwse mystiek bijvoorbeeld is rijker in de volkstaal dan in het Latijn. Erasmus was goed in Latijn, inderdaad, maar het aantal Erasmussen is nu eenmaal dun gezaaid. In het Engels kan iedereen zich wel Erasmus wanen, maar dat is toch niet helemaal de realiteit.”
En schrijven is anders dan spreken. “Ik zei wel zo ferm dat mijn Engels goed is, maar schrijven is weer een ander verhaal”, zegt Van Oostrom. Schrijven is in het Nederlands al moeilijk genoeg. “Ik ben nog steeds aan het leren. Er ligt hier een manuscript van mijn nieuwe boek voor me met opmerkingen van de redacteur. Nou, geen bladzijde zonder correcties, hoor.”
Soms slaat de liefde voor het Engels door, meent Van Oostrom. Hij kreeg in 2014 een uitnodiging om de diesrede van de Universiteit Utrecht uit te spreken, maar dat moest van de rector in het Engels. “Het heeft wel iets curieus om, als ik het zeggen mag, een literair prijswinnaar te vragen om niet in de taal te spreken waar hij het beste in is.” Van Oostrom won in 1996 de AKO Literatuurprijs voor zijn boek Maerlants wereld. “In 2016 opende staatssecretaris Dekker het academisch jaar. Die sprak gewoon in het Nederlands.”
Toch is Engelstalig onderwijs volgens Van Oorschot onvermijdelijk, al was het alleen maar om de vele buitenlandse studenten die Nederland graag wil verwelkomen. “Om dan dingen te roepen, zoals de vereniging BON doet, als: ‘Engels als voertaal vernielt het hoger onderwijs’ is een gotspe. We zijn een klein land. Dat wil niet zeggen dat we ook kleine mensen moeten zijn.”