Europese universiteiten zien nieuwe kansen voor anti-Brexit-lobby

De Europese universiteiten waarschuwen opnieuw voor de grote gevolgen van een Brexit voor het hoger onderwijs en de wetenschap. Nu het Britse parlement mogelijk het laatste woord krijgt over het vertrek, zetten ze een tandje bij.

Afgelopen zomer stemden de Britten in een referendum vóór het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Daar waren de Britse universiteiten op z’n zachtst gezegd niet blij mee. De open brief waarin de voorzitters van 96 universiteiten zich uitspraken tegen een vertrek, had niets uitgehaald.

Hoop
Er gloort echter nieuwe hoop voor de tegenstanders van de Brexit: Britse rechters hebben geoordeeld dat het parlement, waar een meerderheid tegen het vertrek uit de EU is, toestemming moet geven voor de onderhandelingen. De European University Association (EUA) heeft daarom nogmaals op een rijtje gezet hoe ernstig het zou zijn voor het Europese hoger onderwijs en onderzoek als de Britten uittreden.

Zo is het Verenigd Koninkrijk het belangrijkste gastland voor Europese studenten die naar het buitenland willen: bijna 30 procent van hen kiest voor Groot-Brittannië. De voortekenen na het aangekondigde vertrek zijn niet gunstig. Uit de eerste cijfers blijkt dat minder EU-studenten volgend jaar de oversteek zullen wagen.

Samenwerking
Ook voor het onderzoek zouden de gevolgen groot zijn. Het Verenigd Koninkrijk heeft in samenwerking met Europese onderzoekers in zo’n tien jaar tijd 330.000 artikelen gepubliceerd – meer dan alle publicaties van Noorwegen, Portugal en Ierland samen. Een Brexit zou deze samenwerking in gevaar kunnen brengen, stelt het EUA.

Ook krijgen de Britten nogal wat subsidie toebedeeld uit Horizon 2020, een onderzoeksprogramma van de Europese Unie om wetenschap en innovatie te stimuleren. Bij 20 procent van de projecten speelt het Verenigd Koninkrijk een belangrijke, coördinerende rol.

Geld
Kunnen Britse wetenschappers dan straks nog wel aanspraak maken op dat geld? Ja, dat kan, zegt de EUA, mits het land een associatieovereenkomst met de Europese Unie aangaat, zoals bijvoorbeeld Noorwegen en Zwitserland eerder deden. Maar in 2014 werd het laatstgenoemde land alsnog uit het Erasmusprogramma gezet toen het strengere immigratiewetten ging hanteren, wat in strijd was met de Europese grondbeginselen, die vrij verkeer van goederen en personen voorschrijven.

Het is dan ook de vraag of het Verenigd Koninkrijk wel in aanmerking komt voor een dergelijke associatieovereenkomst, aangezien de weerstand tegen immigratie één van de voornaamste redenen voor de Britten om voor een Brexit te stemmen.

Voor maart wil de Britse premier Theresa May de uittreding in gang hebben gezet. In januari dient in hoger beroep een rechtszaak over de parlementaire bevoegdheden bij een Brexit.

Advertentie