Fraudejournalist Van Kolfschooten boos op UU
Journalist Frank van Kolfschooten vindt dat de UU zijn onderzoek naar misstanden aan Nederlandse universiteiten heeft belemmerd. De universiteit zou zijn vragen over Utrechtse fraude- en plagiaatzaken op een chaotische wijze hebben beantwoord. De UU is zich van geen kwaad bewust.
Van Kolfschooten eist een dwangsom van de UU omdat de universiteit niet zou hebben voldaan aan een WOB-verzoek. Voor zijn nieuwe boek Ontspoorde Wetenschap dat vorige week uitkwam, had hij meerdere universiteiten gevraagd om alle relevante stukken rondom onderzoeken naar integriteitskwesties. Hij beriep zich daarbij op de Wet Openbaarheid Bestuur. De meeste universiteiten hebben de documenten volgens hem netjes toegezonden, met uitzondering van Groningen en Utrecht. “De UU heeft een enorme puinhoop gemaakt van de beantwoording van die vragen”, meent de journalist.
Volgens Van Kolfschooten heeft de universiteit hem lange tijd aan het lijntje gehouden om uiteindelijk te verwijzen naar een site van de VSNU waar sinds half mei uitspraken in integriteitszaken aan Nederlandse universiteiten geanonimiseerd worden gepubliceerd. Daarop was echter niet te zien welke uitspraken gedaan waren aan de UU en welke aan andere universiteiten.
Bovendien vindt de journalist het vreemd dat de UU slechts informatie geeft over een beperkt aantal zaken, 9 sinds 2005, terwijl de universiteit eerder via de VSNU aan journalisten van NRC Handelsblad liet weten zo’n vier zaken per jaar te behandelen. “Waar zijn al die zaken? Ik vind het allemaal hoogst ontransparant.”
Door de werkwijze van de UU zag Van Kolfschooten zich naar eigen zeggen op het laatste moment genoodzaakt om een specifieke zaak buiten zijn boek te houden. Over het tekort aan transparantie bij de Utrechtse universiteit had hij in zijn boek een opmerking willen maken. “Dit is mij in alle hectiek ontschoten.”
Naar de mening van jurist Myriam Nijssen is er echter weinig aan te merken op de handelswijze van de UU. Zij stelt dat de universiteit zich heeft gehouden aan de wettelijke termijnen voor de beantwoording en behandeling van een WOB-verzoek. “Wij hebben binnen vier weken laten weten dat we de beantwoordingstermijn graag wilde verlengen. Informatie moet worden geanonimiseerd en alle betrokkenen moeten ondanks die anonimiteit op de hoogte worden gesteld van het openbaren van de zaak. Dat neemt enige tijd in beslag. De wet geeft die mogelijkheid tot uitstel. Uiteindelijk waren we misschien een paar dagen te laat, maar een dwangsom vragen is absoluut niet redelijk.”
Daarnaast liet de UU aan Van Kolfschooten weten alleen ontvankelijke zaken te willen publiceren. Dat verklaart volgens Nijssen ook voor een deel het verschil tussen het aantal zaken dat eerder in NRC werd genoemd en het aantal zaken vermeld op de VSNU-site: “Het komt geregeld voor dat de vertrouwenspersoon oordeelt dat een bepaalde klacht niets te maken heeft met een integriteitskwestie, maar bijvoorbeeld met verstoorde arbeidsverhoudingen. Die zaken openbaar maken, zou de betrokkenen veel schade kunnen berokkenen.” Nijssen meldt verder dat in de getallen die aan NRC waren gemeld ook de zaken bij het UMC Utrecht waren opgenomen. Die zaken staan niet op de VSNU-site.
De UU-jurist erkent dat de publicatie van de uitspraken op de website van de VSNU niet in alle gevallen op een inzichtelijke wijze is gebeurd. “Van Kolfschooten had gelijk toen hij ons mailde dat de zaken niet aan specifieke universiteiten te linken waren en dat zaken wel erg bondig werden gepresenteerd. Overigens waren dat geen zaken van de UU. Daarom hebben we hem de links gegeven van de Utrechtse zaken.”
Van Kolfschooten vindt dat de UU hem alle relevante stukken had moeten toesturen. “Andere universiteiten hebben dat wel gedaan en een afspraak tussen universiteiten om adviezen te publiceren op de VSNU-site heeft niets te maken met mijn WOB-verzoek. Harde cijfers wil ik, gegrond, ongegrond, ontvankelijk en niet-ontvankelijk, en alle stukken.”
Nijssen stelt dat Van Kolfschooten in een eerder stadium geen bezwaar heeft aangetekend tegen de wijze waarop de UU zijn vragen beantwoordde. Zij vermoedt dat de grieven van de journalist vooral te maken hebben met het feit dat de UU hem erop wees dat een nog niet afgehandelde zaak die hij in het boek wilde opnemen wel heel eenzijdig werd weergegeven. “Dit gebeurde op een heel laat moment, omdat wij ook pas laat op de hoogte werden gesteld. Hij besloot de zaak toen buiten zijn boek te houden. Ik kan me zijn frustratie daarover voorstellen.”
Van Kolfschooten betwijfelt of hij de dwangsom van maximaal 1260 euro daadwerkelijk juridisch gaat opeisen. “Het gaat mij natuurlijk niet om het geld. Universiteiten moeten gewoon openheid van zaken geven.”