Frustratie over schrappen leerstoelen Rechten
De veranderplannen van Rechten eisen hun tol. De faculteitsraad voelt zich gepasseerd als het gaat om de leerstoelkeuze van het bestuur. Ondertussen groeit de onrust op de werkvloer.
Eind maart maakte decaan Kummeling van de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie (Rebo) bekend welke leerstoelen in het kader van de bezuinigingen geschrapt gaan worden. Vijftien hoogleraren en 17 seniordocenten wier onderzoek niet meer in het nieuwe profiel past, moeten vertrekken. Vanaf vandaag kunnen zij gebruik maken van de regeling vrijwillige mobiliteit. In juni wordt het nieuwe hooglerarenplan voorgelegd aan de faculteitsraad – een onlogische volgorde, zeggen de raadsleden van Rebo.
“Wat is ons advies nog waard”, vraagt personeelslid Sebastiaan Steenman de decaan tijdens de onlangs gehouden faculteitraadsvergadering: “Stel dat wij adviseren een geschrapte leerstoel in het hooglerarenplan op te nemen en de betreffende hoogleraar heeft al gebruik gemaakt van de vertrekregeling?” Bald de Vries valt hem bij: “De raad voelt zich gefrustreerd. We vinden dat we te weinig zijn geraadpleegd als het gaat om de set leerstoelen.”
Loyaliteit
Decaan Kummeling antwoordt dat hij nog steeds achter zijn keuzes staat. “Ik probeerde zo goed mogelijk met de raad te overleggen. Maar als je het hebt over leerstoelen, moet je onderhandelen over personen en dan gaat loyaliteit een rol spelen. Een decaan mag op zijn keuze worden bekritiseerd.”
“Natuurlijk”, vervolgt hij, “kan er een moment komen dat het inzicht wijzigt. Als jullie klemmende redenen hebben waarom bepaalde leerstoelen niet moeten verdwijnen, dan mag je dat zeggen. De afgelopen weken heb ik veel te horen gekregen over de leerstoelen die zijn geschrapt, maar ik heb alleen bezwaren gehoord over één leerstoel. Als jullie kunnen verdedigen dat bepaalde leerstoelen behouden moeten blijven, dan hoor ik dat graag. Maar dan wil ik ook van jullie weten, welke er dan moeten verdwijnen.”
Over de regeling vrijwillige mobiliteit valt niet te onderhandelen. “Die regeling is niet vatbaar voor democratie”, benadrukt Kummeling. De regeling staat ook alleen open voor hoogleraren en universitair hoofddocenten (UHD) die op een bedreigde positie zitten. Het hooglerarenplan behelst meer dan de keuze voor bezoldigde hoogleraren, legt Kummeling uit. Het plan geeft ook duidelijkheid over bijzondere leerstoelen en nulaanstellingen bijvoorbeeld. “Welke keuzes moeten we op dat vlak maken?”
Groeiende onderwijslast
Ondertussen groeit de onrust op de werkvloer, zegt Bald de Vries, zelf universitair docent bij Rechten. “Ik ervaar die onzekerheid ook.” De universitaire docenten bij Rechten zitten in een lastig parket, zegt hij. Ze zien de onderwijslast groeien, maar moeten ondertussen hun oog op de toekomst houden en zich profileren in één van de tot speerpunt of parel gebombardeerde onderzoeksvelden. “Als zij dat niet doen, vrezen zij de 40-60 status te verliezen.”
Hiermee doelt De Vries op het voornemen van het Rebo-bestuur om de vaste verdeling van onderzoeks- en onderwijstijd los te laten. Wie als onderzoeker minder presteert, krijgt minder onderzoekstijd toegewezen. Flexibilisering van onderzoekstijd heet dat. Maar wie meer tijd moet steken in het onderwijs, omdat collega’s wegvallen door ontslag of vrijwillig vertrek, kan minder tijd aan onderzoek besteden. Hoe wil de decaan hiermee omgaan, vraagt De Vries.
Decaan Kummeling zegt de onzekerheid te begrijpen. “Maar we moeten nu niet doen alsof alle UHD-capaciteit wegvalt. We waken ervoor dat UD’ers niet onevenredig belast worden. Wie een te hoge druk ervaart, moet daar melding van maken. Dan proberen we dat op te lossen.” Ook, zegt hij, wordt er een risicoanalyse gemaakt voor september om onderwijsproblemen voor te zijn.
Kwartiermakers
Voor het kiezen van een onderzoeksveld, is nog tijd genoeg, zegt Kummeling. “Elk onderzoeksspeerpunt krijgt een kwartiermaker met wie over inhoud en belangstelling te praten is.” Rond de zomer, zo belooft Kummeling, moet er meer helderheid zijn rondom de posities op UD-niveau.
In september, als de vrijwillige vertrekregeling is afgesloten, is de volgende stap. “Als er onvoldoende mensen gebruik maken van de regeling vrijwillige mobiliteit volgt er een reorganisatie”, zegt Kummeling. In september wordt het reorganisatieplan voorgelegd aan het College van Bestuur. Per november worden er functies opgeheven.