Gebruik student-assistenten tegen de werkdruk

Docenten zijn teveel tijd bezig met kopiëren

Het vaker inzetten van een student-assistent zou de werkdruk kunnen verminderen. Net als een betere organisatie, meer overleg en inzetten op kwaliteit boven kwantiteit kan helpen.

“Ik heb vijf maanden waar ik mijn tijd aan besteed. Ik merkte dat ik steeds meer zelf moet doen. Uren lang op zoek gaan naar de juiste onderwijsvoorbeelden en veel organisatorische zaken regelen. Dan denk ik: dat is niet werk op mijn niveau en daarmee zonde van mijn tijd.” Aan het woord is een docent tijdens een bijeenkomst van de universiteitsraad over werkdruk in de week van de medezeggenschap. Zij denkt dat het inzetten van student-assistenten kan helpen om op een relatief goedkope manier iedereen het werk te laten doen waar hij of zij voor betaald wordt. Een kopiërende docent is duur.

Wetenschappers, ondersteunend personeel en studenten zijn op de bijeenkomst afgekomen en discussiëren met rector Bert van der Zwaan, hoogleraar Human Resource Management Paul Boselie en oud vakbondsvoorzitter en sinds kort UU-onderzoeker Agnes Jongerius over werkdruk. In de loop der tijd zijn de eisen aan docenten, onderzoekers en ook aan studenten opgeschroefd. “Je moet niet alleen veel publiceren, maar ook goede onderwijsevaluaties laten zien”, zegt Boselie. Er moet meer gedaan worden met minder geld, erkent de rector. Maar tegelijkertijd zegt hij dat werkdruk een kwestie van beleving is. De truc is om het werk zo in te richten dat je veel doet zonder dat je de druk van stress voelt. “Twintig jaar geleden werd er ook veel over werkdruk geklaagd, maar ik merkte ook dat sommige hoogleraren geen klap uitvoerden.” Volgens de rector is het opvallend dat sommige departementen de zaakjes prima op orde hebben, terwijl bij  vergelijkbare andere eenheden de zaak helemaal misloopt. “ Volgens de rector is er met efficiency nog veel te winnen.

Een docent bij Geesteswetenschappen is het met hem eens. Bij ons zetten sommige hoogleraren wel snel de hakken in het zand. Dat geldt ook voor departementsvoorzitters. Boselie: “Leiderschap en mensen op zaken durven aanspreken is een noodzakelijke gave.” Ook hiervoor geldt volgens de rector dat sommige departementen de zaakjes beter op orde hebben.

Toch merkten verschillende medewerkers op dat de universiteit met zijn prestatieafspraken de werkdruk lijkt te verhogen. “Er is geen extra tijd om matchingsgesprekken te voeren. Daarbij moeten we ons onderwijsprogramma aanpassen”, zegt een docente bij Kunstgeschiedenis. Bij het maken van de prestatieafspraken is niet naar de werkdruk gekeken, erkent de rector. Maar hij denkt dat uiteindelijk de werkdruk niet hoeft toe te nemen. “Op dit moment vallen veel studenten af zonder diploma. Wij willen minder studenten toelaten en dezelfde uitstroom realiseren. Dat zorgt voor meer inspanning om mensen toe te laten, maar minder werk om ze door de studie heen te loodsen.”  Ook hebben de faculteiten Rebo en Geesteswetenschappen extra geld gekregen om verzwaarde taken op te vangen. Daarnaast refereert Van der Zwaan aan zijn pleidooi voor slow science. “Ik heb liever een toppublicatie dan vier minder goede publicaties.”

Dit uitgangspunt van meer kwaliteit en minder kwantiteit kreeg bijval. “De term slow science is een mooie”, zei Agnes Jongerius. “Die had ik wel willen bedenken. Maar je moet wel goed formuleren wat je onder kwaliteit verstaat.” Ook de deskundige Paul Boselie vindt het idee goed, maar risicovol. “Wij zijn als Universiteit Utrecht op dit moment de beste universiteit. Dan mag je durven om anders te zijn. De kracht van het hoger onderwijs is dat het werk ook leuk en inspirerend is. Uit onderzoek blijkt dat talenten in het hoger onderwijs willen werken omdat ze het inspirerend vinden met goede wetenschappers samen te werken.  Maar als je kiest voor slow science loop je ook een risico. Je kunt de toppositie verliezen doordat je minder publiceert.”

De kracht van de universiteit is de community, valt uit verschillende kanten te horen. Het idee om samen te werken, ideeën uit te wisselen en met elkaar in debat te gaan. Van der Zwaan: “Het valt mij tegen dat veel wetenschappers hier niet voor open staan. Ze sturen een kort mailtje in plaats van dat ze met iemand gaan praten. Als ik probeer wetenschappers bij elkaar te krijgen, lukt dat nauwelijks. Dat vind ik jammer.”

Eén van de studenten valt de rector bij. “Er zijn docenten die niet met een student verder willen praten over de collegestof. Ze beperken zich tot de colleges en de verplichte spreekuren. Maar contact met studenten hoort toch ook bij de community? Zo ontstaat een kloof tussen student en docent.” Ook hier zou het vaker aannemen van student-assistenten een oplossing kunnen zijn.

Advertentie