Geen basisbeurs, maar ook geen beter onderwijs
Lang niet alle studenten die de basisbeurs mislopen, krijgen daar beter onderwijs voor terug. Maar dat was wel de afspraak die minister Bussemaker maakte om genoeg steun te vinden voor haar leenstelsel.
“Ik denk niet dat we per september iets gaan merken van extra investeringen in het onderwijs”, zegt student Fleur Bukkems van de Universiteitsraad in Tilburg onomwonden. “We zijn wel bezig met kleinschaliger onderwijs, maar die plannen lagen er al ver voor de basisbeurs werd afgeschaft. Meer docenten, daar zouden nieuwe eerstejaars echt iets van merken. Maar dat lukt niet op korte termijn.”
“Het gaat waarschijnlijk nog wel even duren”, zegt ook medezeggenschapper Kevin van der Burgt van Fontys Hogescholen. “We zijn nu bezig met een nieuwe studentennota. Ik denk niet dat studenten die in september beginnen daar al iets mee opschieten.”
Het was een heet hangijzer in de aanloop naar het vorig jaar gesloten leenstelselakkoord: wat te doen met studenten die vanaf september 2015 geen basisbeurs meer krijgen? De overheid kan pas vanaf 2018 mondjesmaat extra investeren in het hoger onderwijs, waardoor een hele generatie studenten tussen wal en schip dreigt te vallen.
Dus maakte minister Bussemaker van Onderwijs afspraken met hogescholen en universiteiten. Die zouden uit eigen zak drie jaar lang 200 miljoen euro per jaar uitgeven om het onderwijs snel te verbeteren.
Maar daar komt lang niet altijd iets van terecht. “Er wordt hier in Tilburg bijvoorbeeld wel geïnvesteerd in een nieuw onderwijsgebouw”, geeft Bukkems als voorbeeld. “Maar dat is pas in 2018 klaar.”
Het Hoger Onderwijs Persbureau en het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) maakten een rondgang langs medezeggenschapsraden. Die zouden moeten weten of er extra geld wordt uitgegeven: de medezeggenschap moet sinds kort instemmen met de hoofdlijnen van de instellingsbegroting. Ook dat is afgesproken in het leenstelselakkoord dat de coalitiepartijen sloten met D66 en GroenLinks.
“Ik heb er een hard hoofd in”, zegt Rosanne Broekhuizen van het ISO over de investeringen. “Veel bestuurders wilden niets doen tot de wet in januari door de Eerste Kamer werd aangenomen, maar tegen die tijd waren alle begrotingen voor 2015 al vastgesteld.” Dus blijken veel nieuwe studenten straks alsnog buiten de boot te vallen.
Welke instellingen nu wel en niet investeren, blijft onduidelijk. Op vragen van Kamerleden heeft de minister altijd gezegd dat ze de investeringen alleen ‘op sectorniveau’ wil bekijken. Tot groot verdriet van de oppositie komt er dus geen overzicht van de plannen per instelling.
Ook bij instellingen zelf heerst onduidelijkheid. “Wij hebben de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam gevraagd om een lijstje”, vertelt Noeri van den Berg van studentenvakbond ASVA. “We willen weten waar het extra geld heen gaat, want we hebben nog niets gezien.”
De Hogeschool van Amsterdam werkt volgens hem redelijk hard aan kleinere klassen en heeft al mooie plannen voor beter onderwijs, maar aan de Universiteit van Amsterdam wordt juist flink bezuinigd. In beide gevallen worden enkele bestaande plannen voor beter onderwijs wat eerder uitgevoerd. “Maar dat noem ik geen extra investeringen. Dat is niet hoe ik de belofte van de minister begrepen heb.”
Misschien is dat niet eens te wijten aan het bestuur van de UvA en HvA, zegt Van den Berg. “De minister heeft met de koepelorganisaties van hogescholen en universiteiten afgesproken dat instellingen de komende drie jaar hun reserves aanspreken. Maar de Universiteit van Amsterdam heeft dat geld helemaal niet.”
Daar komt nog bij dat de medezeggenschapsraden van de UvA volgens hem amper iets te zeggen hebben over de verdeling van het budget. “Daar steggelen ze nog steeds over wat dat nu precies betekent: instemmen op hoofdlijnen van de begroting.”
Ook aan de Rijksuniversiteit Groningen mag de medezeggenschap niet meepraten over de besteding van het extra geld, zegt Bernadette van der Blij van de Universiteitsraad. “Dát neem ik het bestuur nog het meest kwalijk.” De RUG lijkt zich bovendien niet erg druk te maken. “Wij kregen te horen dat de universiteit alleen een inventarisatie hoeft te maken van plannen die er al zijn.”
De Vereniging Hogescholen laat weten dat ze zich “volstrekt niet herkent in het beeld dat wordt geschetst”. Een woordvoerder: “Ons beeld is dat veel hogescholen dit jaar al daadwerkelijk werken met negatieve begrotingen, wat betekent dat ze meer uitgeven dan ze in 2015 verwachten te ontvangen. Ze investeren dus wel degelijk extra, vanuit de reserves, in de kwaliteit van het onderwijs.”
Universiteitenvereniging VSNU presenteerde donderdag haar toekomstvisie en kon daardoor nog niet reageren. Bij de Universiteit Utrecht is het relatief rustig aan het front. De UU heeft door grote financiële overschotten ruimte om te investeren in beter en kleinschalig onderwijs. Ook over het instemmingsrecht van de medezeggenschap op de begrotingsplannen is meer duidelijk geworden. De U-raad mag dit jaar al meebeslissen.