'Geen bureaucratisch gedoe rond prestatieafspraken'
Hogescholen hoeven zich geen zorgen te maken, zegt Frans van Vught, die in opdracht van het ministerie de voorstellen voor prestatieafspraken gaat beoordelen. “Wij willen helemaal geen bureaucratisch gedoe.”
Binnen twee maanden leveren hogescholen en universiteiten een plan in waarin ze aangeven wat ze de komende jaren willen bereiken. Ze moeten wel. Het ministerie van OCW maakt zeven procent van hun budget afhankelijk van hun ambitie en prestaties.
Iemand zal die plannen moeten beoordelen. Dat gaat een speciale ‘reviewcommissie’ doen onder leiding van Frans van Vught, oud-voorzitter van de Universiteit Twente. Deze week werd bekend waar hij en zijn commissieleden op gaan letten bij het beoordelen van de plannen. De universiteiten kunnen er mee leven, maar de hogescholen zijn bang dat de procedure veel te bureaucratisch wordt. Volgens Van Vught vergissen ze zich.
Wordt het inderdaad zo’n ‘regelcomplex’ als de hogescholen vrezen?
“Dat berust op een misverstand. We hebben een beoordelingskader gemaakt dat juist alle ruimte laat aan universiteiten en hogescholen om uit te leggen wat ze willen doen. We hebben geen format gemaakt en er zijn geen kengetallen die er per se in moeten. We vragen vooral of de instellingen hun profiel willen toelichten en hun ambities kunnen omschrijven.”
Die ‘profiel’-omschrijving vinden de hogescholen meer iets voor de universiteiten, terwijl ze zelf meer een regionale functie hebben.
“Ook dan hebben ze een profiel. Ze kunnen best zeggen: wij zijn een brede, regionaal opererende hogeschool. Ze hoeven zich niet te specialiseren als dat niet bij hen past.”
Maar dan is alles een profiel.
“Dat klopt. Het enige wat we bestuurders vragen is een omschrijving van hun hogeschool en van hun plannen en ambities. Of ze daar veel of weinig papier voor gebruiken, is aan hen. Wij hebben een maximum van veertig pagina’s genoemd, maar dat vinden we eigenlijk al heel veel. We hebben het liever korter.”
Er gebeurt weinig met de kritiek van de hogescholen.
“Ik constateer dat de staatssecretaris het beoordelingskader heeft vastgesteld en naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het is nu een gegeven. Van tevoren hebben we informeel uitgebreid met de HBO-raad gesproken, net als met universiteitenvereniging VSNU. De universiteiten kunnen er goed mee werken, zeggen ze. Dat de hogescholen het niet op alle punten met ons eens zijn, betreuren we.”
Maakt het u uit voor welke ambities een hogeschool kiest?
“Er is veel mogelijk. Een hogeschool kan ook zeggen: wij zijn al heel goed en onze ambitie is om dat zo te houden. Dat kan ook heel ambitieus zijn. Maar goed, morgen is er een bijeenkomst met de hogescholen en dan gaan we het erover hebben. We praten in de beste verhoudingen met elkaar, hoor.”