Geen extra geld voor kleine talen
Minister Bussemaker van Onderwijs wil geen speciaal fonds oprichten om kleine talenstudies als Chinees, Fries en Keltisch aan de Nederlandse universiteiten te behouden.
De Nederlandse universiteiten pleiten voor zo’n fonds in een brief over kleine unieke opleidingen in de geesteswetenschappen. Ze wijzen op Denemarken en Groot-Brittannië, die beide zo’n fonds hebben.
Maar Bussemaker ziet er geen aanleiding toe. De buitenlandse voorbeelden kunnen wel een inspiratiebron zijn, schrijft ze aan de Tweede Kamer. Nederlandse universiteiten kunnen kijken hoe ze daar meer belangstelling voor de opleidingen wekken.
Want daar schort het vaak aan. De kleine, unieke opleidingen kunnen in de universitaire wereld op veel sympathie rekenen, maar ze werven weinig studenten. Als ze worden opgeheven, leidt dat soms tot woedende reacties, maar hoe houd je zonder studenten een opleiding overeind?
Sinds 2009 heeft het kabinet extra miljoenen uitgetrokken om de zieltogende geesteswetenschappen – waaronder de kleine talen – nieuw leven in te blazen. Er kwam een speciaal regieorgaan, dat overigens meeschreef aan deze rapportage van de universiteiten.
Dat hielp allemaal wel, maar de geesteswetenschappen blijven een zorgenkindje. Enkele opleidingen zijn verdwenen of opgegaan in grotere verbanden. Zo heeft de Universiteit Utrecht de opleiding Portugees gesloten. In Groningen kun je geen Friese taal en letterkunde meer studeren, wel ‘minorities and multilingualism’.
Eén van de aanleidingen voor de Amsterdamse Maagdenhuisbezetting vorig jaar was het voornemen om enkele kleine opleidingen zoals Nieuw Grieks en Arabisch op te heffen. Het woord ‘rendementsdenken’ nam een hoge vlucht: opleidingen zouden niet alleen maar moeten worden afgerekend op hun studentenaantallen.
Voor het opheffen van kleine opleidingen bedachten de universiteiten eerder al een procedure: zusterfaculteiten moet om raad worden gevraagd, evenals de rectoren van andere universiteiten en het regieorgaan voor de geesteswetenschappen. Laten we dat voortaan ook doen voor unieke specialisaties, schrijven de universiteiten nu. Als een taal in een variant van een opleiding dreigt te verdwijnen, zou dat immers ook zonde kunnen zijn. Al blijft het uiteindelijk hun eigen beslissing, onderstrepen ze.
Bussemaker wil de procedures de komende tijd goed volgen, schrijft ze. “Vanzelfsprekend is het van belang dat ook de medezeggenschap goed betrokken wordt bij stopzetten van unieke opleidingen of specialisaties.”
Voor zover bekend zijn er nu geen nieuwe voornemens om een opleiding te stoppen. Dit is overigens nog maar het eerste deel van de rapportage over de talen. Het is bijvoorbeeld ook de vraag hoe universiteiten de belangstelling voor talen als Frans en Duits kunnen vergroten. Daar komen ze nog voor de zomer op terug.