Geesteswetenschappen nog strenger bij scripties

Afstudeerders bij Geesteswetenschappen moeten flink aan de bak. Docenten gaan hun scripties beter controleren. Dit is een van de maatregelen na forse kritiek van een onderzoekscommissie die de facultaire onderwijsorganisatie doorlichtte. Vice-decaan Bert van den Brink denkt dat een cultuuromslag noodzakelijk is.

Scripties van studenten Geesteswetenschappen moeten voortaan echt op alle deelaspecten in orde zijn. Dat heeft het faculteitsbestuur bepaald. De afstudeerwerken van studenten worden beoordeeld op vier verschillende standaarden: vraagstelling en doelstelling, methodologie, bronnenverwijzingen en verantwoording van onderzoeksopzet. "Er waren echter opleidingen waar een onvoldoende op één criterium, door een voldoende op een ander kon worden gecompenseerd. “Dat is natuurlijk niet acceptabel”, stelt Bert van den Brink. 

De vice-decaan benadrukt dat de eisen niet worden verzwaard of uitgebreid. Maar examencommissies gaan er wel beter op toezien dat docenten de criteria voor scripties juist toepassen, zeker bij twijfelgevallen. Eerder besloot de faculteit al dat scripties die van de eerste twee beoordelaars een lager cijfer dan een 7 krijgen, worden voorgelegd aan een derde beoordelaar, een hoogleraar op het betreffende vakgebied.

Visitaties
Met het verscherpte toezicht op de kwaliteitseisen reageert de faculteit op de ‘onvoldoendes’ die enkele opleidingen kregen na bezoeken van visitatiecommissies. De maatregelen volgen bovendien de adviezen (pdf) van een interne onderzoekscommissie die op verzoek van de faculteit en het universiteitsbestuur de onderwijsorganisatie analyseerde en maken deel uit van een groter 'plan van aanpak' (pdf). 

De kritiek van die commissie is niet mals, zo blijkt uit de samenvatting van de resultaten en aanbevelingen die de faculteit vrijgaf. De faculteit zou niet goed hebben ingespeeld op de gevolgen van een wetswijziging die de bevoegdheden van examencommissies uitbreidde. Die leidde ertoe dat visitatiecommissies nu streng controleren op het functioneren van examencommissies en de kwaliteit van scripties. “Er is inderdaad te weinig bestuurlijk besef geweest van de urgentie hiervan”, erkent Van den Brink.

Inmiddels hebben in Nederland overigens al vele tientallen opleidingen de zure vruchten geplukt van de nieuwe visitatiewijze. En daar komen er landelijk waarschijnlijk nog velen bij. De Utrechtse faculteit Geesteswetenschappen maakte eerder al bekend dat de bacheloropleiding Communicatie- & Informatiewetenschappen en de masteropleiding Mediastudies een onvoldoende hadden gekregen. Naar verluidt volgen er nog één of twee onvoldoendes. Van den Brink wil hier echter geen uitspraken over doen voordat de onderwijskeurmeester NVAO de oordelen over alle bezochte opleidingen van alle universiteiten bekendmaakt.

Cultuurverandering
De auditcommissie beperkte zich niet tot een oordeel over de voorbereiding op de visitaties. Zij vond ook dat “taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de faculteit niet helder zijn belegd”. Volgens Van den Brink meende de commissie dat de faculteit Geesteswetenschappen te groot en te complex is en dat daar verandering in moest komen. “Dat wij veel opleidingen hebben en dat die nogal van elkaar verschillen, dat klopt. Maar dat willen wij niet veranderen. Het is volgens ook niet de kern van het probleem en daar is het universiteitsbestuur het gelukkig mee eens.”

Het faculteitsbestuur van Geesteswetenschappen onderschrijft wél de mening van de commissie dat medewerkers binnen de faculteit onvoldoende op de hoogte zijn van afspraken die op departementaal en facultair niveau zijn gemaakt, of zich daar te weinig van aantrekken. Van den Brink: “Op dat vlak is een cultuurverandering nodig. Wetenschappers zijn eigenwijze mensen die het zelf vaak beter weten. Dat heeft zijn charme en vaak ook voordelen. Maar in een tijd dat een universiteit steeds meer aan de buitenwereld moet laten zien wat ze doet en hoe ze dat doet, bijvoorbeeld aan een visitatiecommissie, functioneert die oude autonome werkwijze niet meer.”

De maatregelen die nu genomen zijn om de kwaliteit van scripties te waarborgen moeten volgens Van den Brink bijdragen aan een cultuur waarin docenten meer overleggen met collega’s en meer oog hebben voor het oordeel van formele organen als een examencommissie. Andere vernieuwingen betreffen ondermeer de organisatie van onderwijsconferenties over toetsing en de invoering van docententeams rondom vakkenpakketten. Ook de scholing van cursusleiders en programmacoördinatoren zal verbeterd worden. “We moeten durven toegeven dat een slager zijn eigen vlees niet moet keuren. Een docent moet in zijn werkwijze ook de mening betrekken van collega’s en de expertise van anderen die op grotere afstand staan.”

Het succes van de nieuwe aanpak hangt deels af van de bestuurders binnen de faculteit. De auditcommissie oordeelde dat bestuurders bij Geesteswetenschappen te weinig tijd krijgen voor hun werkzaamheden en soms ook over te weinig kwaliteiten beschikken. De faculteit reageerde hier inmiddels op door bestuurders meer uren te geven voor belangrijke bestuursfuncties. Bij de invulling van nieuwe posten na de reorganisatie van de faculteit is volgens het faculteitsbestuur bovendien al nauwlettend gekeken naar de capaciteiten en motivatie van bestuurders.

Van den Brink: “Het gaat hier om een oud probleem van universiteiten. Medewerkers willen liever niet in aanmerking komen voor bestuurstaken. Maar in het belang van een sterke faculteit moeten hoogleraren en uhd’s bereid zijn om verder te kijken dan het eigen vakgebied en het eigen departement. Wij hebben daarom bij de opzet van de nieuwe organisatie gezocht naar bekwame mensen die die houding hebben.”

Advertentie