Geesteswetenschappers: universiteit te afzijdig in vluchtelingencrisis
Wat kunnen de Utrechtse geesteswetenschappers betekenen voor vluchtelingen die naar Nederland komen? Over die vraag gaat een gezamenlijke werkgroep van faculteitsraadsleden en facultaire bestuurders zich buigen.
De nieuwe werkgroep moet gaan onderzoeken hoe de faculteit hoogopgeleide vluchtelingen kan helpen bij hun studie of bij de zoektocht naar een baan. Daarnaast zou de faculteit vluchtelingen meer kunnen betrekken bij het wetenschappelijke debat en een zinvolle tijdsbesteding kunnen bieden tijdens de asielprocedure.
Het initiatief voor de werkgroep komt van enkele leden van de faculteitsraad. Zij vinden dat de universiteit in het heftige publieke debat over de vluchtelingen te veel aan de kant blijft staan. Gezien de grote expertise op het gebied van bijvoorbeeld interculturele communicatie en conflictstudies zouden zeker Utrechtse onderzoekers in de humaniora een grotere bijdrage kunnen leveren.
De raadsleden hopen daarnaast dat de faculteit contacten gaat leggen met gevluchte studenten en onderzoekers die naar Nederland komen. Een wederzijdse uitwisseling van kennis en ideeën kan volgens hen laten zien dat de komst van de vluchtelingen ook een verrijking van de Nederlandse samenleving betekent.
De raadsleden zeggen met hun actie aan te sluiten bij een Amsterdamse petitie die eerder dit najaar de ronde deed. Daarin werden universiteiten gevraagd om “bureaucratische obstakels uit de weg te ruimen, geld en faciliteiten beschikbaar te stellen en initiatieven vanuit personeel en studenten te ondersteunen”.
Decaan Keimpe Algra is het met de raadsleden eens dat geesteswetenschappers een belangrijke rol kunnen vervullen binnen het maatschappelijke debat, zo bleek tijdens een raadsvergadering eind vorige week. Dat dat ook gebeurt, blijkt volgens hem onder meer uit een actualiteitendossier dat universitaire persvoorlichters hebben samengesteld.
Algra vindt niet dat hij medewerkers moet verplichten om hun mening te laten horen of daar extra op moet sturen, zoals in een opiniebijdrage op DUB werd gesuggereerd. “Dat doen we in andere discussies ook niet, het blijft de verantwoordelijkheid van de individuele onderzoeker.”
Het idee om een werkgroep te laten kijken naar specifieke maatregelen die de faculteit kan nemen, vindt wel gehoor bij Algra. De decaan stelde tijdens de vergadering voor dat faculteitsbestuur en raad in die werkgroep gezamenlijk gaan optrekken.