Geschiedenisstudent maakt televisieserie over Gelders Oranjeverleden

Geschiedenisstudent René Arendsen op de redactie van Omroep Gelderland

Zelf een televisieserie bedenken en maken. Het is niet de meest voor de hand liggende stage, maar geschiedenisstudent René Arendsen deed het voor Omroep Gelderland. Hij laat het verleden van het koningshuis in de provincie zien.

Het gebouw van Omroep Gelderland staat in Arnhem-noord en is net gerenoveerd. Aan de ene kant is er een reusachtige kerk, aan de andere kant een voormalige jongensschool. Binnen is het sfeervol met veel lichtinval en er zijn kamers die fungeren als televisiestudio, radiostudio en regieruimtes. De geschiedenisredactie is een geval apart: een wat rommelige ruimte met computers en rondslingerende documenten en dvd’s van In naam van Oranje. Dit is de werkplek van René Arendsen (33).

In naam van Oranje is een serie die is gemaakt in het kader van 200 jaar koninkrijk. Elke aflevering staat een ander persoon uit de koninklijke familie centraal, zoals Willem van Oranje of Wilhelmina. Maar ook voor het grote publiek wellicht minder bekende personen zoals Maurits van Nassau en Frederik Hendrik komen aan bod. De serie bestrijkt de periode van 1533 tot 1962 waarbij het Gelderse verhaal over de Oranjes wordt verteld. De Oranjegeschiedenis gaat in Gelderland ver terug. In 1543 verliest Gelderland zijn onafhankelijkheid als hertogdom en gaat het deel uitmaken van een groter Nederlands geheel. In de serie wordt de weg van de Oranjes naar de troon verteld.

René Arendsen, die nu bezig is met zijn eindscriptie, heeft voor zijn stage voor de studie geschiedenis vier van de acht afleveringen gemaakt. “Het is een lastige balans om zowel aan de stage van de universiteit te werken als het publiek van Omroep Gelderland aan te spreken. Voor de universiteit moet het natuurlijk wetenschappelijk zijn."

Arendsen vond een oplossing door de historische context naar voren te laten komen in zogenaamde scrolls-in-black. "In de serie komen dan tussen de bewegende beelden stukken teksten langs. Hier wordt kort achtergrondinformatie gegeven over de periode waar de aflevering over gaat. Zo wordt de kijker wat meer bij de hand genomen. Daarnaast laten we geschiedwetenschappers aan het woord die echt leuk kunnen vertellen. Verder hebben we heel veel research gedaan en met allerlei mensen gepraat. Utrechtse historici die meewerkten, zijn Jeroen Koch en Dik van der Meulen. Zij hebben de afgelopen jaren biografieën geschreven over respectievelijk Koning Willem I en III.”

René Arendsen heeft zelf bedacht hoe vier afleveringen eruit moeten zien, twee andere mensen waren verantwoordelijk voor de andere vier afleveringen. Hij schreef alle teksten van zijn vier afleveringen en bedacht welke antwoorden geïnterviewden zouden geven op de vragen van de presentatrice. Stagebegeleider Maarten Prak is volgens René ontzettend tevreden. “Vooral omdat ik het zelf heb bedacht en gerealiseerd en omdat er wekelijks ongeveer 200.000 mensen naar kijken.”

Een bijzondere stage kan je deze serie dus wel noemen, maar René Arendsen is niet zomaar op dit idee gekomen. Hij heeft journalistiek gestudeerd en begon tien jaar geleden bij Omroep Gelderland als radioverslaggever en als verslaggever van het TV-Journaal. Vijf jaar geleden startte hij met een deeltijdstudie Geschiedenis, terwijl hij er 32 tot 36 uur naast werkte. In naam van Oranje heeft hij in zijn stageperiode gemaakt, die twintig weken duurde.

Tijdens zijn geschiedenislessen op school had Arendsen al grote belangstelling voor de Oranjes. “Ik ging er wat meer over lezen en toen bleek dat de Oranjes altijd een grote rol hebben gespeeld in de politieke geschiedenis van Nederland. Ik denk dat je met die prinsen en later koningen een groot publiek bereikt. Je kunt ze als kapstok gebruiken om mensen mee te nemen in verhalen over interessante situaties en gebeurtenissen uit het verleden.”

Naast de serie maakt René Arendsen ook nog wekelijks een radioprogramma. Hij rijdt in een auto van Omroep Gelderland de provincie door om historische locaties te bezoeken. Zijn reportages vormen de inleiding van de volgende aflevering van In naam van Oranje. “Ik moest vanochtend eigenlijk bij het archief in Nijmegen zijn, maar dat haalde ik natuurlijk niet door de file. Toen heb ik de medewerker van het archief naar de andere kant van Nijmegen laten komen. Daar ligt Lent, dat ik nog net kon halen, maar ik moest wel een stuk via de busbaan rijden. Toen stonden we onder het station van Lent over stadhouder Willem II (1626-1650) te praten. Dat had ook wel weer iets.”

Arendsen kan zich al bijna een bekende Gelderlander noemen. “Af en toe word ik herkend als mensen mij horen praten. Iedereen vindt het grappig om een gezicht te zien bij een stem die ze vaak op de radio horen.”

 Met 200.000 kijkers per aflevering blijkt In naam van Oranje een succesformule. Maar niet alles loopt op rolletjes. Arendsen: “Over de eerste aflevering ben ik niet zo tevreden. Er zit te veel informatie in, waardoor het voor de kijker verwarrend is. Verder zitten er ook wetenschappelijke fouten in. In de desbetreffende aflevering zegt een deskundige dat Willem van Oranje alles over had voor het vaderland, maar dat is achterhaalde informatie. Het bleek namelijk dat Willem van Oranje heel veel deed om zijn eigen hachje te redden, dus niet voor de belangen van het Nederlandse volk. Daarom vind ik het belangrijk om de aflevering zelf ruim van te voren te bekijken en wil ik alles nu extra checken.”

In de eindmontage blijkt Arendsen dan ook kritisch. Al kijkend naar een aflevering die twee weken later wordt uitgezonden, maakt hij veel aantekeningen. Er zitten fouten in die niet te herstellen zijn, zoals de presentatrice die Willem I ‘koning’ in plaats van ‘vorst’ noemt. Toen Willem I in 1814 Arnhem bezocht was zijn titel ´Soevereinen Vorst´ en was hij nog geen koning. Die titel kreeg hij pas in 1815. Aangezien de presentatrice dit vertelt kan het niet meer worden gewijzigd. Maar andere zaken kunnen nog wel veranderd worden, zo kunnen er nog extra afbeeldingen worden toegevoegd.

In naam van Oranje is tot en met 17 december elke dinsdag te zien, maar de officiële stage heeft René al even geleden afgerond. “Ik zou wel heel graag dit soort programma’s willen blijven maken. Tot de zomer van 2012 zond Omroep Gelderland geschiedenisprogramma’s uit. Vaak spreken die programma’s een beperkt publiek aan, maar ik denk dat je zo toch veel mensen voor geschiedenis kan interesseren. De televisiewereld is alleen altijd wispelturig, dus het is spannend of ik ook echt aan dit soort programma’s kan blijven werken. Het is in ieder geval een leuke combinatie van geschiedenis en journalistiek.” 

Advertentie