Groot onderzoek naar psychisch welzijn Utrechtse masterstudenten
“Dit onderzoek richt zich onder meer op de persoonlijke eigenschappen die mensen gevoeliger maken voor het ontwikkelen van een burn-out.” Dat zegt universitair docent Nicole Mastenbroek over een vierjarig promotieonderzoek dat dit voorjaar in Utrecht van start gaat. Zij werft op dit moment een promovendus die met het onderzoek aan de slag gaat.
Uit onderzoek dat Mastenbroek eerder zelf uitvoerde in samenwerking met de faculteit Sociale Wetenschappen bleek vorig jaar dat een derde van de Utrechtse masterstudenten Diergeneeskunde het risico liep tegen een burn-out aan te lopen. “Het was daar opvallend dat heel veel studenten enorm bevlogen zijn, maar dat tegelijkertijd veel van die studenten in de problemen komen.”
De bevindingen van Mastenbroek - zelf dierenarts én gepromoveerd arbeidspsycholoog - bij de masterstudenten Diergeneeskunde gaven aanleiding tot een vervolgonderzoek. Het onderzoek wordt gefinancierd door de faculteiten Geneeskunde en Diergeneeskunde. Eerder bleek al dat ook bachelorstudenten in medische disciplines vaak last hebben van burn-outklachten en depressieklachten. Onder meer een onderzoek onder geneeskundestudenten in Leiden wees dat uit.
De bedoeling is dat naast de studenten van Geneeskunde en Diergeneeskunde ook masterstudenten Rechten, Geesteswetenschappen en Biomedische Wetenschappen bevraagd gaan worden. Mastenbroek: “Wij zijn benieuwd of de opleidingen Diergeneeskunde of Geneeskunde een bepaald type studenten met specifieke eigenschappen trekken. Dat is best mogelijk: het gaat immers om selectieve studies en het werkveld betreft zorgberoepen. Daarom willen we graag een vergelijking kunnen maken met studenten van andere opleidingen. Die zullen op hun beurt eigen vragen mogen inbrengen.”
Volgens Mastenboek zullen alle deelnemende studenten tot drie jaar na hun afstuderen gevolgd worden. “Uit mijn promotieonderzoek blijkt dat van de recent afgestudeerde dierenartsen nog maar een op de zeven zeer bevlogen is, terwijl dit bij studenten op de universiteit een op de twee is. Het zou mooi zijn als we een beeld krijgen van hoe dat komt.”
In het onderzoek zal worden gekeken naar de persoonlijke eigenschappen die studenten belemmeren en hoe die hen beïnvloeden. Bekend is dat workaholisme, behoefte aan controle en overdreven perfectionisme risicofactoren zijn. “Maar of dit bij studenten op eenzelfde manier speelt, dat weten we niet.”
Mastenbroek denkt dat universiteiten meer kunnen doen om studenten bewust te maken van hun eigen valkuilen. Ze is blij dat de ontwikkeling van “persoonlijk leiderschap” een belangrijk aandachtspunt in het universitaire strategisch plan is. Ze hoopt dat het nieuwe onderzoek daar ook een bijdrage aan kan leveren. “Het mooie is dat mensen kunnen leren. Je kunt bijvoorbeeld leren relativeren. Zo’n vaardigheid kan van belang zijn, ook als je later gaat werken.”