Helft wetenschappers schuldig aan wanpraktijken

Foto: Pixabay

Dat blijkt uit een landelijke enquête onder bijna zevenduizend onderzoekers van Nederlandse universiteiten en academische ziekenhuizen. Ze verdoezelen de zwakheden van hun onderzoek, publiceren tegenvallende resultaten niet of citeren alleen auteurs die hun eigen conclusies ondersteunen.

Alles bij elkaar doet de helft van hen zoiets met enige regelmaat. Onderzoekers werken slordiger als ze denken dat ze toch niet betrapt zullen worden. Een gebrek aan toezicht verhoogt de kans op wanpraktijken.

Verzonnen
Ernstiger is het verzinnen of manipuleren van onderzoeksresultaten. Dat heeft één op de twaalf onderzoekers gedaan in de afgelopen drie jaar, zeggen ze in de ‘National Survey on Research Integrity’.

De helft van deze groep heeft ronduit uitkomsten of data verzonnen (ruim 4 procent), de andere helft heeft die “gemanipuleerd” (eveneens ruim 4 procent, met een kleine overlap tussen deze twee groepen).

Het vaakst gebeurde dit in de levenswetenschappen, waar naar eigen zeggen een op de tien zich er schuldig aan heeft gemaakt.

Publicatiedruk
Een tweede publicatie over diezelfde enquête gaat niet over wangedrag, maar juist over de wenselijke onderzoekspraktijken. Maken wetenschappers bekend wie hun onderzoek financiert (96,5 procent), corrigeren ze achteraf hun vergissingen (86,4 procent) en hebben ze data openbaar gemaakt (75 procent)?

Werkdruk, publicatiedruk en onderlinge competitie zouden factoren zijn die onderzoekers van zulke wenselijke onderzoekspraktijken weerhouden. Met name in de geesteswetenschappen lijkt dit het geval.

Vooral binnen biomedische wetenschappen en gedragswetenschappen is er meer aandacht gekomen voor wetenschappelijke integriteit, stellen de onderzoekers. Het lijkt tijd om ook in andere disciplines de discussie op gang te helpen.

Respons
Het was de ambitie om alle onderzoekers van Nederland een uitnodiging te sturen voor de enquête. Het moest wereldwijd het grootste onderzoek ooit worden op het gebied van wetenschappelijke integriteit.

Bijna 64.000 uitnodigingen zijn er verzonden, en uiteindelijk hebben 6.813 onderzoekers de volledige vragenlijst ingevuld. Het is een relatief lage respons, geven de onderzoekers in hun artikelen toe.

Het hadden er veel meer kunnen zijn. Slechts vijf universiteiten (Nijmegen, Tilburg, Maastricht en de twee Amsterdamse universiteiten) en drie academische ziekenhuizen (Nijmegen, Maastricht en Amsterdam) hebben de enquête actief gesteund, tot teleurstelling van de drijvende krachten achter het project.

Onderzoekers van andere instellingen konden wel meedoen. Ze werden ook wel benaderd als hun e-mailadres ergens te vinden was, maar het bleek moeilijker hun aandacht te krijgen. Misschien dachten ze dat ze spam ontvingen, in plaats van een uitnodiging voor serieus onderzoek.

Advertentie