NWO-debat over wetenschap en populisme

'Het draagvlak van de wetenschap brokkelt af'

donald-trump-pixabay
Illustatie Pixabay

Wat je vooral niet moet doen, zegt emeritus-hoogleraar Bestuurskunde Mark Bovens van de UU al vroeg in het debat, is kiezers wegzetten als populisten. Zo van: je deugt niet als je op Trump of Wilders hebt gestemd. “Als je de helft van de samenleving wegzet, krijg je dat uiteindelijk terug”, waarschuwt hij.

Die waarschuwing komt net te laat voor de directeur van het Amsterdamse wetenschapsmuseum Nemo, waar maandagmiddag een NWO-debat over wetenschap en populisme plaatsvond. Nemo-directeur Géke Roelink heette iedereen welkom in haar museum, ook mensen “die denken dat de aarde plat is of die de PVV een heel leuke partij vinden.”

De toon van het daaropvolgende debat is eigenlijk precies andersom: moeten wetenschappers niet veel beter nadenken over wat de maatschappij van hen nodig heeft, in plaats van die maatschappij de les te lezen? 

Betweters
Volgens Marcel Levi, hoogleraar Geneeskunde en voorzitter van onderzoeksfinancier NWO zien veel mensen wetenschappers vooral als betuttelende betweters: “Wetenschappers zeggen dat je niet meer mag vliegen terwijl ze zelf met z’n allen het vliegtuig naar klimaatconferenties pakken. Je mag geen vlees eten. Je mag geen koeien houden. Wetenschappers zeggen allemaal dingen die mensen vervelend vinden.” 

Dat is onzin – veel wetenschappers proberen bij de feiten te blijven en geven liever helemaal geen politiek advies op basis van hun onderzoek. Maar dat ziet lang niet iedereen zo, betoogt Levi. 

Ook Robbert Dijkgraaf, tot een jaar geleden minister van Onderwijs en nu weer hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, ziet het draagvlak van de wetenschappen afbrokkelen. Zeker in de Verenigde Staten, waar hij een tijd directeur was van het Princeton Institute for Advanced Study. 

“Het draagvlak waar de wetenschap in de VS op rust is uitgehold en wordt steeds kleiner”, zegt Dijkgraaf. “Zie het als een sokkel. Als die te klein wordt, kan het standbeeld omvallen.”

Streep in het zand
Terwijl Dijkgraaf dit zegt trekt de prestigieuze Harvard University aan de andere kant van de oceaan een streep in het zand: de instelling gaat de strijd aan met Donald Trump. Voor straf krijgt Harvard direct een ‘boete’ van 2,2 miljard dollar – meer dan de bezuinigingen op het hele hoger onderwijs en onderzoek in Nederland. 

Een andere Amerikaanse universiteit, Columbia, veerde eerder juist mee met het regime en behoudt daarmee voorlopig haar overheidsbijdrage. Dat levert indringende vragen op: moet je vechten of meebewegen met een populistisch regime? En: is het je taak om de democratische rechtsstaat te redden of alleen jezelf? 

Maar zover is het in Nederland nog niet. Populistische partijen doen ook hier hun best om kennis, onderzoek, twijfel, geduld en onzekerheid (kortom, de wetenschap) als zodanig verdacht en belachelijk maken. Maar tijdens het debat staat de vraag centraal hoe de wetenschap daar zelf op moet reageren. Hoe kunnen wetenschappers bewijzen dat ze wel degelijk van waarde zijn voor de samenleving?

Dijkgraaf: “Na de Tweede Wereldoorlog werd de wetenschap uit publieke middelen gefinancierd. In ruil daarvoor zouden wetenschappers de maatschappij beter maken, economische groei genereren en jonge mensen een kans geven.” Dat ging volgens hem lange tijd goed, maar nu niet meer: “Dat sociale contract is aan vernieuwing toe.”

Mark Bovens maakt het iets concreter: “Alle universiteiten hebben klimaat of diversiteit en inclusie als thema. Maar praktisch geschoolden hebben andere vragen en andere belangen. Andere dan wetenschappers zelf. We moeten ons realiseren dat de keuzes die wetenschappers maken niet neutraal zijn.” 

Werkende klasse
Het is een opmerkelijke boodschap. Zijn wetenschappers te ver van de samenleving afgedreven? Een maand of twee geleden betoogde taalwetenschapper Lotte Hogeweg ook zoiets in universiteitsblad Vox: sommige wetenschappers lijken de waarheid in pacht te hebben en kunnen PVV-stemmers prima vertellen wat ze verkeerd doen. Maar daar wordt de werkende klasse niets beter van.

En die werkende klasse is waar het volgens Mark Bovens om draait. “Maar 14 procent van de kiezers heeft een academische graad. Twee derde is praktisch geschoold. Dat zijn de belastingbetalers. Die geven ons een license to operate. Omdat alles in Amerika tien jaar eerder gebeurt dan in Nederland, hebben wij nu mooi de tijd om na te denken: zijn we bezig met legitieme zorgen van de samenleving of meer met onze eigen vragen?”

Alexandra van Huffelen, voormalig staatssecretaris voor D66 en sinds kort voorzitter van het college van bestuur van de Radboud Universiteit, is zeker van plan om er als universiteit mee aan de slag te gaan. “We kunnen veel meer doen, aan de vragen die we stellen of aan het betrekken van mensen bij ons onderzoek. We hebben de dure plicht om onze license to operate weer te krijgen.” 

Daarbij helpt het als wetenschappers bij zichzelf in de keuken laten kijken, zei hoogleraar Kennis en Strategische Beleidsadvisering Alyt Damstra. Ze is tevens lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. “Wees transparant over de manier waarop je vragen stelt en onderzoek doet. Gooi de luiken open.” 

Het mooie aan de wetenschap is dat die zichzelf kan heruitvinden, zo hield Dijkgraaf de moed erin. “De wetenschap heeft zich eeuwenlang in enorme revoluties staande gehouden. Maar wel door te veranderen. Nu staan we weer op zo’n kantelmoment. Het kan goedkomen als we heel kritisch in de spiegel kijken.”

Advertentie