Hoe gaat Denemarken internationale studenten weren?
Denemarken gaat minder buitenlandse studenten tot de universiteiten toelaten, heeft de minister van Hoger Onderwijs aangekondigd. Maar hoe dan, en zou het in Nederland ook kunnen?
Blij met internationals, behalve als ze snel na studie vertrekken
De Deense minister Tommy Ahlers van Hoger Onderwijs is heus wel blij met buitenlandse studenten, meldt The Copenhagen Post. Ze verbreden de horizon van Deense studenten en gaan vaak als hoogopgeleiden de Deense arbeidsmarkt op.
Maar hij is minder blij met studenten die na afstuderen snel weer naar hun eigen land terugkeren. Slechts ongeveer een op de vijf internationale afgestudeerden zou twee jaar na afstuderen nog in Denemarken werken. Dat is minder dan in Nederland, waar naar schatting een op de vier lange tijd blijft wonen.
De minister wil daarom dat er duizend à 1.200 internationale studenten minder komen. Denemarken telt nu zo’n 22 duizend internationale studenten, waarvan het merendeel aan de universiteiten. “We kunnen het ons niet veroorloven om de onderwijsverantwoordelijkheden van andere landen te dragen”, stelde de minister afgelopen donderdag.
Internationals mogen wel Deense opleiding volgen
Het Deense debat vertoont parallellen met de Nederlandse discussies over internationale studenten: ze zijn wellicht goed voor de kwaliteit van het hoger onderwijs en ze dragen bij aan de economie, maar zijn het er niet een beetje veel?
Hier in Nederland speelt ook de praktische vraag hoe je buitenlandse studenten überhaupt zou kunnen tegenhouden, zeker als ze uit een andere EU-lidstaat komen. Je mag immers niet discrimineren op nationaliteit.
Daar hebben de Denen een aanpak voor bedacht, die ze in het Deense hbo al hebben ingevoerd. De Denen bekijken daarbij wat studenten die vertrekken naar hun thuisland of werkloos worden, hebben gestudeerd. Voor die studierichtingen wordt voor de Engelstalige opleiding - en niet voor de Deense - een arbeidsmarktfixus ingevoerd. De instroom wordt daarbij beperkt met het argument dat er anders te veel afgestudeerden komen.
De Denen selecteren dus niet op nationaliteit, omdat internationale studenten in principe best een Deenstalige opleiding mogen volgen. Het zal in de praktijk alleen niet snel gebeuren. Voor het Engelstalige hbo gaat het beperken van de instroom in Denemarken redelijk eenvoudig, omdat er altijd wel een Deenstalig alternatief voorhanden is. Deense jongeren hoeven dus niet bang te zijn dat er geen plaats voor hen is.
Inzetten op behouden in plaats van wegjagen
Dat is anders in het wetenschappelijk onderwijs, zegt een Deense ingewijde die liever niet bij naam genoemd wil worden (ook niet in de Nederlandse pers). Er is aan de universiteiten niet altijd een Deense variant van Engelstalige opleidingen. Dus gaat de minister met de universiteiten in overleg.
De Volkskrant meldde dat zes van de acht Deense universiteiten aan de oproep van de minister gehoor geven. Dat klinkt alsof twee universiteiten weigerachtig zijn, maar zo zit het niet: die twee universiteiten bieden vooral exacte en technische opleidingen, waarmee de afgestudeerden makkelijk werk vinden – ook als ze oorspronkelijk uit het buitenland kwamen. Alleen de zes andere universiteiten moeten met de minister om tafel.
Deense critici menen dat de internationals vooral snel vertrekken door de steeds strengere regels voor een verblijfsvergunning in Denemarken. Je zou je best kunnen doen om hen te behouden in plaats van weg te jagen, is de gedachte. Maar dat zal niet snel gebeuren: in Denemarken regeert nu een minderheidskabinet met steun van de rechts-populistische Dansk Folkeparti.
Numerus fixus voor Engelstalige tracks in Nederland
De Nederlandse minister van Onderwijs, Ingrid van Engelshoven, zoekt een vergelijkbare oplossing zoals in Denemarken. Ze overweegt een numerus fixus voor Engelstalige ‘tracks’ mogelijk te maken, zodat universiteiten en hogescholen de toestroom van buitenlandse studenten beter kunnen sturen. Ze moet dat idee nog uitwerken.
In Nederland overweegt het kabinet vooralsnog niet om het aantal buitenlandse studenten te beperken op grond van de arbeidsmarktcijfers. Het zou in principe wel mogelijk zijn om zulke cijfers per opleiding boven water te krijgen, bevestigt Christoph Meng van onderzoeksbureau ROA, verbonden aan de Universiteit Maastricht. Je zou per opleiding kunnen kijken waar studenten vandaan komen en waar ze na afstuderen gaan wonen. Ook kun je per opleiding zien of ze werkloos zijn.
“Maar je krijgt dan heel kleine aantallen”, waarschuwt Meng. “In het hbo zijn er toch al niet zoveel internationale studenten en in het wetenschappelijk onderwijs is de respons bij de alumni-enquête onder internationale studenten niet zo groot.”