Hoe je je saaie powerpointpresentatie oppept

Retorisch talent Barack Obama tijdens de Democratische Conventie in 2004: "Do we want a politics of cynicism or a politics of hope?"

Een nieuwe cursus retorica trekt dit semester meteen meer dan honderd studenten Geesteswetenschappen. De populariteit van de kunst van het redevoeren lijkt te groeien. Docent Bas van Bommel legt uit waarom en komt met drie tips. Speech like Obama!

“Ik ga het vandaag hebben over.” Zo beginnen veel studenten als ze iets moeten vertellen. En de meesten besluiten met: “dit was het”. Beginnersfouten in de retorica, volgens classicus Bas van Bommel. “Vragen om applaus, dat doe je niet. Je betoog moet zo eindigen dat iedereen weet dat het is afgelopen.”

In de cursus retorica die de faculteit Geesteswetenschappen dit voorjaar voor het eerst aanbiedt, gaat Van Bommel samen met actrice Isis Germano meer dan honderd studenten trainen. Bekende historische redevoeringen worden geanalyseerd, maar er wordt ook veel zelf geoefend. De docent is verheugd over de expliciete aandacht voor de leer der welsprekendheid en de grote belangstelling van studenten daarvoor. De cursus zit vol.

“Iedereen heeft elke dag te maken met retorica, al is het maar als je de krant leest, televisie kijkt of reclameboodschappen ziet. Daarnaast behoort de retorica tot het academische vormingsideaal. Een academicus moet in staat zijn een standpunt op zodanige wijze te verwoorden dat iemand anders er ook iets in ziet.”

Waarom is er zo weinig aandacht voor het spreken in het openbaar aan Nederlandse universiteiten?
“Ik zou niet willen zeggen dat er helemaal niets mee gedaan wordt, het blijft alleen erg beperkt. Studenten geven heel wat presentaties, maar daarbij gaat het vaak om niet meer dan droge kennisoverdracht aan de hand van die eeuwige powerpoint. Bij retorica gaat het om veel meer: je probeert met alle middelen die tot je beschikking staan je standpunt over te brengen. De leer van de welsprekendheid gaat uit van een combinatie van logos, pathos en ethos: je moet een pakkende boodschap hebben, maar ook rekening houden met de emoties van je publiek en met de manier waarop jezelf overkomt. Nederlandse studenten hebben daar weinig ervaring mee. Die bekommeren zich vaak alleen om de logos, de inhoud.”

De retorica heeft ook altijd iets verdachts …
“De kritiek op de retorica is net zo oud als de retorica zelf. In zijn Gorgias maakte Plato de redenaars al uit voor alles wat lelijk is. Die gebruikten volgens hem een soort verbale geweldpleging om mensen naar hun hand te zetten. Toch was de retorica tot in de negentiende eeuw heel populair. Dat veranderde in de Romantiek. Toen kwam er een nadruk op oorspronkelijkheid en natuurlijkheid die haaks staat op een leer die uitgaat van voorschriften en regels. Bovendien waren veel denkers bang voor controverse en bloedvergieten in de maatschappij als iedereen maar met elkaar ging debatteren en het nooit eens zou worden. Ironisch genoeg is die opvatting uiteindelijk omgeslagen in totalitair denken: het fascisme en communisme zijn bij uitstek anti-retorische stromingen omdat ze alle meningsverschillen willen uitroeien. Dat Engeland en de Verenigde Staten nooit zo’n regime kenden, wordt vaak aangevoerd als verklaring waarom de debatkunst daar meer waardering oogst dan bij ons.”

Het wordt soms ook gezien als trucjes leren om te manipuleren …
“Veel mensen voelen weerzin tegen debatteertrucs om mensen aan je kant te krijgen. Een arrogante kerel die oefent om sympathieker over te komen, vinden ze niet heel fraai. Maar wat als de spreker dankzij de retorica nu echt een beter mens wordt: iemand die zijn publiek leert respecteren en rekening leert houden met de emoties bij het publiek?”

Wat hebben studenten aan jouw cursus?
“Als je weet dat je dagelijks wordt blootgesteld aan retorica, omdat de media, je docenten en je vrienden je continu ergens van proberen te overtuigen, van hun mening over het Palestina-conflict tot de werkzame bestanddelen in shampoo, dan kun je je daar maar beter tegen wapenen. Dat doe je door ervoor te zorgen dat je zelf in staat bent om je goed uit te drukken en je visie zo te verwoorden en te presenteren dat anderen deze gaan delen. Maar ook door weerstand op te bouwen tegen mensen die op oneigenlijke gronden proberen jouw steun zoeken. Wellicht was het nazisme minder succesvol geweest als mensen beter geleerd hadden door de retoriek heen te prikken.
“Maar bovendien: als je studenten expliciet de opdracht geeft bij hun presentatie gebruik te maken van alle retorische middelen, dan zie je de kwaliteit van die presentaties stijgen. Het werkt heel enthousiasmerend als je ook mag beginnen met een pakkende anekdote of als je ook iets meer van jezelf mag laten zien.”


Drie tips van Bas van Bommel:
 

1) Ken je publiek.
Je moet weten wie er tegenover je zit. Denk daarom na over wat je al weet van die mensen. Dat is belangrijk, want je wilt de emoties van je publiek bereiken. Als ik voor een groep studenten sta, spreek ik anders dan als ik iets presenteer op een wetenschappelijk congres. Bij studenten kan ik even navragen: jongens, wanneer was ook alweer de Franse Revolutie? Maar vraag ik datzelfde aan wetenschappers, dan zou dat een provocatie zijn. Zorg er daarom ook altijd voor dat je goed kijkt naar je publiek. Is dat alert? Snappen ze wat je zegt? Knikken ze bijvoorbeeld af en toe? Je moet die vinger aan de pols hebben.  

2) Ken jezelf.
Leer na te denken over hoe je als spreker overkomt. Welke formuleringen gebruik je? Kun je iets van zelfspot gebruiken? Als een toehoorder een spreker niet mag dan maakt het niet uit wat die zegt, de boodschap zal niet overkomen. Dat gaat best ver. Hoe zie je eruit? Hoe sta je erbij? In een eerdere cursus had ik een student die een grote koptelefoon om zijn nek had hangen tijdens zijn presentatie. Dat leidt af, mensen gaan daar allerlei dingen bij bedenken. Zelf had hij dat helemaal niet door. In de nieuwe cursus zullen studenten dus ook bespreken wat zij van ‘iemand’ vinden, niet alleen van wat iemand zegt. Dat kan heel confronterend zijn als jij het mikpunt bent, maar ook heel bevrijdend.

3) Oefenen, oefenen, oefenen.
Dat is een oude les van de retorica: je leert alleen door het zelf te doen en door veel fouten te maken. Je kunt niet uit een boekje leren. Zorg daarom dat je zoveel mogelijk spreekt. Steek bij de koffie een betoog af over wat dan maar ook. Laat je horen tijdens colleges. Of schrijf een keer een ingezonden brief naar de krant. Dan kun je ook uitvinden hoe je effectief gebruik kunt maken van de verschillende stijlmiddelen die er zijn. Wanneer werkt het bijvoorbeeld om in de wij-vorm te spreken zoals Obama doet, en wanneer helemaal niet? En als je dan een powerpointpresentatie houdt, zie dat dan niet als het oplepelen van feiten. Houd een redevoering!

En zo moet het dus ...

Barack Obama gaf tijdens de Democratic National Convention in 2004 een speech waar hij volgens velen later in 2008 zijn verkiezing als president aan te danken had. Volgens Bas van Bommel was dat een van de indrukwekkendste speeches van de 21e eeuw. "Meteen aan het begin vertelt Obama over hoe zijn voorouders in Amerika terecht kwamen, heel simpel, concreet en feitelijk, maar juist daardoor overtuigend en ontroerend. Dit illustreert de gouden regel dat verhalen vaak meer overtuigingskracht hebben dan argumenten. Obama is een volleerde verhalenverteller. Verder werkt hij veel met opposities: There is no black America, no white America, there is the United States of America! of Do we want a politics of cynicism?, or a politics of hope?, enzovoorts. In de stilistiek heet dit een 'antithese'. Zoiets werkt bijna altijd goed: dramatisch en meeslepend.”

Advertentie