Hoger onderwijs wordt warboel, waarschuwt Raad van State
‘Differentiatie’ is het toverwoord in het wetsvoorstel dat minister Jet Bussemaker afgelopen vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het lijkt het ‘centrale begrip’, schrijft de Raad van State, die het kabinet over wetsvoorstellen adviseert.
Om meer differentiatie in het hoger onderwijs te krijgen, komen er tweejarige hbo-opleidingen (associate degrees) en versnelde hbo-opleidingen voor vwo’ers. De gedachte is dat mbo’ers dankzij AD-programma’s makkelijker de stap naar het hoger onderwijs zetten en dat vwo’ers met een praktische inslag vaker voor het hbo zullen kiezen.
De onderwijsinstellingen moeten zich bovendien meer van elkaar gaan onderscheiden in aanbod en niveau. Er komen allerlei studies voor bollebozen en gewone studenten, nog los van de honourstrajecten die er nu al binnen opleidingen zijn. Ook mogen deze excellente opleidingen duurder worden dan gewone opleidingen.
Tel daarbij op dat studenten zich eerder moeten inschrijven (vóór 1 mei) bij de opleiding van hun keuze om daarna verplicht aan studiekeuzegesprekken mee te doen. Mochten ze alsnog voor een andere opleiding willen kiezen, dan moeten ze maar afwachten of ze daar niet worden geweigerd.
Pas daar mee op, waarschuwt de Raad van State. Voor je het weet leiden al die goedbedoelde maatregelen tot een onoverzichtelijke kluwen. Differentiatie is goed, maar aard en niveau van elke opleiding moeten op voorhand duidelijk zijn. De verschillende delen van het wetsvoorstel spreken elkaar soms zelfs tegen.
Zo kennen scholieren op 1 mei hun eindexamencijfers nog niet en weten ze niet of ze door de selectie van opleidingen komen die mede op rapportcijfers letten. Verliezen zij de garantie dat ze naar het hoger onderwijs kunnen?
En door alle differentiatie kunnen werkgevers straks nauwelijks nog zien wat een opleiding werkelijk waard is, ook omdat het kabinet op één punt juist minder differentiatie wil: bepaalde afgestudeerden van het hbo mogen titels voeren die voorheen aan academici waren voorbehouden. Ze worden dan bachelor of Science of bachelor of Arts, als dat internationaal gezien beter bij hun opleiding past.
Na deze kritiek heeft het kabinet de scherpe randjes van het wetsvoorstel een beetje bijgevijld. Eerst zouden de instellingen bijvoorbeeld meer mogelijkheden krijgen om studenten te selecteren. Nu blijven de mogelijkheden hetzelfde: selectie is alleen mogelijk als een opleiding een beperkt aantal plaatsen heeft.
Maar in de kern past het kabinet niets aan. Het onderwijs moet rekening houden “met de kwaliteiten van verschillende studenten en studentgroepen”, staat er in het antwoord op de kritiek van de Raad van State. Het kabinet vertrouwt erop dat de verschillen zichtbaar genoeg blijven dankzij de keurmerken van de NVAO en diplomasupplementen.