Islamitische Hogeschool ‘neemt afstand’ van uitlatingen rector

Het pand van de Islamitische Hogeschool aan de Bergsingel in Rotterdam. Foto: Facebook IUASR

Eind 2018 kwam rector Ahmet Akgündüz van de Islamic University of Applied Sciences Rotterdam (IUASR) – na een reeks eerdere radicale uitspraken – opnieuw onder vuur te liggen. In een interview op een Turkse televisiezender zei hij dat rebellen tegen de staat volgens de Koran de doodstraf verdienen. Minister Van Engelshoven noemde de uitspraken ‘verschrikkelijk’ en vroeg een speciale commissie om advies.

Hate speech
Die oordeelde afgelopen zomer dat twee uitspraken van de rector discriminerend zijn en vallen onder ‘hate speech’. Van Engelshoven gaf de hogeschool daarop een laatste waarschuwing. Binnen drie maanden moest de instelling publiekelijk afstand nemen van de uitspraken. Deze verklaring diende op de eigen website van de hogeschool te verschijnen én als advertentie in een landelijk dagblad. Bij weigering zou de IUASR haar bevoegdheid verliezen om graden te verlenen en zich niet langer hogeschool mogen noemen.

De Rotterdamse instelling ging niet zomaar akkoord en stapte naar de rechter. De uitlatingen van de rector zouden niet discriminerend zijn, stelde de instelling in een bezwaarschrift. Maar dat leidde tot weinig meer dan een opschorting van de waarschuwingstermijn.

Geweld
Eergisteren was het dan zover. De hogeschool plaatste vlak voor het verstrijken van de termijn een verklaring op haar website en een advertentie in het landelijke, maar kleine Nederlands Dagblad. Daarin staat onder meer:

“De IUASR neemt afstand van voornoemde uitlatingen van prof. dr. A. Akgündüz voor zover die zijn opgevat als rechtvaardiging voor het oproepen tot geweld”, zoals de speciale adviescommissie van de minister veronderstelt.

Juristen van het ministerie onderzoeken nu of de hogeschool zich hiermee voldoende gedistantieerd heeft van de gewraakte uitspraken. De eis dat instellingen “het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef” van hun studenten moeten bevorderen, geldt sinds 2018 ook voor niet-bekostigde instellingen als de Islamitische Hogeschool Rotterdam.

Als de minister de erkenning van de hogeschool intrekt kan deze daartegen in beroep gaan bij de bestuursrechter.

Advertentie