ISO luidt noodklok over rechtsbescherming studenten
Er moet snel iets verbeteren aan de rechtsbescherming van studenten, vindt het Interstedelijk Studenten Overleg. “Wij zijn met stomheid geslagen dat de alarmbellen niet op het ministerie worden gehoord.”
Afgelopen vrijdag stuurde minister Bussemaker een rapport naar de Tweede Kamer over de rechtspositie van studenten. De onderzoeker sprak met een kleine groep studenten: sommigen hadden een klacht ingediend, terwijl anderen ervan hadden afgezien.
Van alle studenten die uiteindelijk geen klacht hebben ingediend, had één op de vijf geen vertrouwen in de procedure. Nog eens één op de vijf wist niet waar hij zijn klacht moest indienen.
Ook studenten die wel aan de procedure waren begonnen, vinden over het algemeen (58 procent) dat wel iets duidelijker mag zijn waar ze met hun klacht terechtkunnen. Slechts 12 procent vond dit juist ‘zeer duidelijk’.
De minister schrikt niet van het rapport. Volgens de meerderheid van de studenten functioneert de interne rechtsgang naar tevredenheid, onderstreept ze in haar brief aan de Tweede Kamer. Alleen de informatievoorziening kan een stuk beter. Ze gaat hierover in gesprek met studentenbonden, hogescholen en universiteiten.
Het ISO is verbijsterd. “Ik snap niet hoe de minister op basis van dit onderzoek zo’n brief heeft kunnen schrijven”, aldus voorzitter Ruud Nauts. “De conclusies van het onderzoek zijn alarmerend. Bovendien heeft de onderzoeker maar een klein aantal studenten bereikt. Er zou op zijn minst een groot vervolgonderzoek moeten komen.”
Want Nauts vermoedt dat het nog veel erger is gesteld met de rechtspositie van studenten dan uit deze kleine steekproef blijkt. “Dit onderzoek is uitgevoerd onder studenten die een klacht wilden indienen of dat werkelijk hebben gedaan”, zegt hij. “Maar bij het Landelijke Studenten Rechtsbureau krijgen we zoveel telefoontjes dat we ons afvragen of de student überhaupt zijn rechtspositie kent. De klachtenprocedure is veel te mistig.”