Kabinet zet vaart achter omstreden experiment tegoedbonnen deeltijdonderwijs

De kogel is door de kerk: studenten van een aantal deeltijdopleidingen krijgen tegoedbonnen waarmee ze hun eigen onderwijs kunnen ‘inkopen’. Bij gewone instellingen, maar ook bij particuliere aanbieders als de LOI.

Het experiment gaat uiterlijk per september 2016 van start, maakt het kabinet zojuist bekend. Per dertig gehaalde studiepunten krijgen studenten een ‘voucher’ ter waarde van 1250 euro. De vouchers zijn bedoeld voor hbo-opleidingen in de sectoren zorg, welzijn en techniek omdat werknemers daar de komende jaren veel bijscholing nodig hebben. Alleen studenten die nog geen diploma hebben in het hoger onderwijs komen in aanmerking.

Studenten kunnen hun bonnen inleveren bij door de overheid bekostigde instellingen, maar ook bij particuliere aanbieders als de LOI. Voorwaarde is wel dat de opleiding door accreditatieorganisatie NVAO is goedgekeurd.

Het vouchersysteem is niet onomstreden. Het stond in het advies over deeltijdonderwijs dat de commissie-Rinnooy Kan in maart presenteerde. De Vereniging Hogescholen reageerde afwijzend. “Het risico ontstaat dat er slechts een beperkt aantal deeltijdopleidingen overeind blijft, namelijk alleen die opleidingen die commercieel aantrekkelijk zijn. Dat is een slechte zaak”, zei voorzitter Thom de Graaf toen. Studentenorganisaties ISO en LSVb deelden die kritiek.

Een van leden van de commissie-Rinnooy Kan stapte zelfs vroegtijdig op omdat hij geen onderwijsgeld wil geven aan “de vrije jongens”.

Minister Bussemaker van Onderwijs en minister Asscher van Sociale Zaken zetten het plan door, maar stellen ook een aantal veranderingen voor waar universiteiten en hogescholen wel blij mee zullen zijn.

Om meer volwassenen de collegebanken in te krijgen, mogen bekostigde instellingen gaan experimenteren met onderwijs in modules. Studenten krijgen zo meer vrijheid om in hun eigen tempo een vakkenpakket samen te stellen. Verschillende modules, mogelijk zelfs aan verschillende hogescholen, leiden uiteindelijk tot een diploma. Het eindniveau zou belangrijker moeten zijn dan de weg ernaartoe, zei de Vereniging Hogescholen in mei van dit jaar al.

Verder gaat de overheid minder eisen stellen aan de plaats waar het onderwijs wordt aangeboden. Nu mag dat alleen in de eigen vestigingsplaats, maar binnenkort mogen hogescholen en universiteiten ook daarbuiten lesgeven, bijvoorbeeld op de werkplek van de deeltijdstudent. Op die manier komen opleidingen de student meer tegemoet, maar de versoepeling zal ook leiden tot meer concurrentie. Instellingen komen immers in elkaars territorium terecht.

De ministers gaan verder kijken hoe volwassenen hun werkervaring kunnen inzetten om studiepunten te halen. Een deeltijdstudent die al jaren in de zorg werkt, hoeft niet altijd dezelfde vakken te volgen als een vrachtwagenchauffeur die zich laat omscholen.

Met de vandaag aangekondigde maatregelen maken de bewindspersonen “een einde aan de impasse die het thema Leven Lang Leren jarenlang in haar greep hield”, schrijven ze zelf. Het gaat al jaren slecht met het deeltijdonderwijs. Rond de eeuwwisseling begonnen zo’n twintigduizend mensen aan een hbo-deeltijdopleiding en dat aantal is vrijwel gehalveerd. Aan de universiteiten waren er altijd al minder, maar de afgelopen jaren ging het hard. Dit studiejaar begonnen nog maar 2.200 mensen aan een universitaire deeltijdstudie.

Advertentie