Kennispunten van UU staan onder druk

Voor het  Kennispunt Geesteswetenschappen ging op 1 juli de deur dicht als gevolg van een facultaire bezuiniging. Daarmee verdwijnt kleinschalig onderzoek van studenten in opdracht van een maatschappelijke organisatie. Ook bij andere faculteiten liggen de Kennispunten onder vuur.

Kennispunten zijn de opvolgers van de in de jaren zeventig opgerichte  wetenschapswinkels. Als maatschappelijke organisaties een vraag hebben, kunnen ze die bij het Kennispunt neerleggen en medewerkers kijken dan of studenten met een kleinschalig onderzoek de vraag kunnen beantwoorden. In sommige gevallen ging het Kennispunt zelf op zoek naar opdrachtgevers. Tot nu toe werden die Kennispunten deels door het college van bestuur betaald. Vanaf januari 2014 is het aan de faculteiten om deze zelf te financieren. En dat betekent dat faculteiten nog eens kritisch kijken naar deze centra. Het Kennispunt Bètawetenschappen zit in een reorganisatie en het Kennispunt Rebo verwacht in september de uitkomsten van een onderzoek. Bij Sociale Wetenschappen lijkt vooralsnog weinig te veranderen.

Het Kennispunt Geesteswetenschappen is het eerste slachtoffer. Met het Kennispunt verdwijnt kleinschalig onderzoek in opdracht bij deze faculteit. Ook zal het aantal cursussen drastisch worden beperkt. Volgens decaan Wiljan van den Akker wordt het onderwijsprogramma totaal herzien. “We moeten kiezen. Er zijn veel cursussen die door weinig studenten worden gevolgd. We gaan toe naar minder cursussen die door meer studenten worden gevolgd.”

Bij het Kennispunt Geesteswetenschappen draaide, naast onderzoeksstages en afstudeeropdrachten, veel om de niveau-3 bachelorcursus ‘De onderzoeker als adviseur Geesteswetenschappen’ waarin studenten leren kennis in de praktijk te brengen. Opdrachtgevers variëren van het ministerie van defensie tot musea en van stichtingen tot politieke partijen. Resultaten lopen uiteen van het ontwikkelen van een historische tentoonstelling tot het adviseren over de begeleiding van vluchtelingenstudenten.

De cursus wordt vanaf heden niet meer gegeven. Herma Bijl en Joleen Schipper, de docenten van het Kennispunt, vertellen waarom het goed zou zijn als dergelijk onderwijs zou blijven bestaan. Bijl: “We leren studenten hoe ze de geleerde theorie kunnen toepassen in een nieuwe situatie, door bijvoorbeeld een concept voor een symposium te ontwikkelen, of een advies uit te brengen over de begeleiding van vluchtelingenstudenten. Ze doen werkervaring op, leren ondernemerschap kennen. Groepjes studenten uit verschillende vakgebieden moeten soms ingewikkeld onderzoek vertalen naar een concreet product of resultaat. Dat vereist goed projectmanagement.” Schipper vult aan: “Je leert van elkaar en werkt op academisch niveau aan een concreet resultaat. Dat geeft voldoening. Studenten moeten voortdurend nadenken over wat hun werk betekent voor de opdrachtgever, hoe ze die verder kunnen helpen.” Bijl: “We hebben een scala in huis: historisch onderzoek, taalkennis, nieuwe media. We kunnen echt iets betekenen voor opdrachtgevers en voor studenten. Als je een historische tentoonstelling voor gezinnen mag ontwikkelen in Fort Vechten, in opdracht van de Hollandse Waterlinie, dan zie je pas goed wat je als student allemaal kan.”

Het Kennispunt Sociale Wetenschappen verzorgt geen cursussen, maar afstudeeronderzoeken voor master- en bacheloropleidingen. Volgens medewerker Els van Ammers is er geen drastische reorganisatie. “We zijn bezig om het kennispunt nog beter in te bedden in het Grant Office, dat wetenschappers helpt met het aanvragen van subsidies bij bijvoorbeeld de EU. Ook zijn we dichter tegen het onderwijs aan gaan zitten, al geven we zelf geen cursussen. Zo hadden we eerst vooral onderzoeken voor masterscripties, en nu ook voor bachelorscripties. Alles wat we doen valt binnen het curriculum. Het zijn reële vragen van opdrachtgevers die we echt kunnen helpen. Zo hebben studenten onderwijskunde middelbare scholen geadviseerd bij het opzetten van een onderwijsbeleid. Voor studenten is het leuk dat er iets met hun onderzoek gedaan wordt.” De opdrachtgevers zijn vooral stichtingen en kleinere organisaties, maar ook grotere zoals de GGD, het Rode Kruis en middelbare scholen. De opleidingen bij sociale wetenschappen bieden ook zelf steeds meer stages en onderzoeken aan.

Voor het Kennispunt Bètawetenschappen was het stopzetten van de subsidie door het CvB reden tot bezinning. Een medewerker die naar Duitsland vertrok werd niet vervangen en achterblijvend medewerker Jasper Van Winden kreeg er meer taken bij. Dat vereiste een andere invulling van de werkzaamheden. Van Winden: “We gaan in elk geval door, vanwege het netwerk en het belang van arbeidsoriëntatie, maar wel in afgeslankte vorm. We moeten slimmer werken om dingen voor elkaar te krijgen. We hebben een stagebank opgezet en gaan meer samenwerken met Utrecht Valorisation Centre, de toekomstige toegangspoort tot Utrecht Science Park. Ik doe amper nog bedrijfsbezoeken en netwerkborrels. Dat scheelt veel tijd, maar het risico is dat je minder partijen enthousiasmeert. Het bestaande netwerk kan ik wel goed onderhouden.”

Vooralsnog kosten de kennispunten de universiteit vooral geld. Van Winden: “Jammer, maar andere zaken zijn ook waardevol. De UU betekent iets voor de maatschappij, voor de regio. Studenten lossen vraagstukken op en maken kennis met toekomstige werkgevers. Onderzoekers kunnen zien wanneer hun onderzoek in praktijk werkt en bouwen een vertrouwensband op met bedrijven. Subsidies worden steeds vaker samen met ondernemers aangevraagd. Bovendien kunnen de MKB’s van nu de multinationals van morgen zijn. Dan is die vertrouwensband extra gunstig.”

De faculteit Geesteswetenschappen vindt het toepassen van kennis belangrijk. Daarom verdwijnt het niet helemaal. Het faculteitsbestuur wil het op onderdelen structureel gaan invoeren. Decaan Wiljan van den Akker: “Valorisatie moet op een andere manier vorm krijgen. Wat het Kennispunt doet is goed, maar het past niet langer in onze visie. Wij willen valorisatie veel breder trekken, met grootschalige internationale onderzoeksprojecten die soms in de miljoenen lopen, zoals de geschiedschrijving van Shell. En bij bestaande niveau-3 cursussen van de bachelor kunnen we tonen hoe je opgedane vaardigheden kunt toepassen in het arbeidsveld, bijvoorbeeld door alumni bij cursussen te betrekken. Er moet meer bewustzijn komen, bij studenten en bij docenten, van hoe je als student vaardigheden als analyseren en brononderzoek kan inzetten. Dat is bij veel cursussen eenvoudig en direct toepasbaar. Ook willen we nog meer stages, die in het curriculum niet meer allemaal vrijwillig zullen zijn.”

Het faculteitsbestuur wil dus dat alle studenten Geesteswetenschappen voortaan met toegepast onderzoek in aanraking komen en niet slechts de cursisten van De onderzoeker als adviseur Geesteswetenschappen. Dit zal echter niet meer gebeuren in de vorm van kleinschalig onderzoek in opdracht, zoals bij dat bij deze cursus gebruikelijk was. Verder lijkt het er op dat het faculteitsbestuur internationaal onderzoek verkiest boven plaatselijk onderzoek, en dat het er tevens op aanstuurt dat onderzoeksprojecten in het vervolg geld gaan opleveren in plaats van dat ze geld kosten.

Advertentie