KNAW ruziet met CPB over opbrengst van wetenschap
De waarde van wetenschap laat zich niet zomaar in economische termen uitdrukken, meent de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Dat zouden politici ook in verkiezingstijd moeten beseffen.
Tijdens de vorige verkiezingen ergerde KNAW-president Hans Clevers zich groen en geel aan het Centraal Planbureau, dat de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen doorrekende. Want in de rekensommen van het CPB lijken investeringen in onderwijs en wetenschap zowaar slecht voor de economie.
Dat heeft een eenvoudige verklaring. Het CPB kan alleen de kosten van onderwijs en wetenschap meetellen, en niet de baten. Want de baten liggen meestal in de verre toekomst en het CPB kijkt niet veel verder dan de komende regeerperiode. Clevers trok de vergelijking met een achtjarige die naar school gaat: dat levert ook pas jaren later ‘rendement’ op.
In maart bemoeide zelfs minister-president Rutte zich ermee. Hij steunde de kritiek van Clevers en zou met het CPB in gesprek gaan. Maar de rekenmeesters hielden de boot af. Als je een weg aanlegt, weet je ook niet precies wat de opbrengst is, stelde een woordvoerder. Je zult die kosten toch moeten inboeken.
Nu heeft een commissie van de KNAW een beknopt rapport geschreven waarin zij haar standpunt samenvat en nader onderbouwt. Wetenschap heeft niet alleen economisch nut, maar draagt bijvoorbeeld ook bij aan het begrip van maatschappelijke problemen. Ook is de levensverwachting gestegen dankzij de wetenschap. Zulke opbrengsten vang je niet zomaar in economische modellen.
Dus schieten de hoog gewaardeerde ramingen van het Centraal Planbureau hun doel soms voorbij, meent de KNAW. Het is een goede Nederlandse traditie om de plannen van politieke partijen door te rekenen, maar dan zou het CPB de beperkingen van zijn eigen modellen moeten onderstrepen. Ook politici zouden de conclusies van het CPB enigszins moeten relativeren.
Los daarvan wil de commissie graag gezegd hebben dat wetenschap daadwerkelijk aan de welvaart bijdraagt. Ze wijst erop dat het r&d-budget van chipfabrikant ASML groter is dan het budget van de TU Eindhoven. “Het bedrijfsleven ziet blijkbaar voldoende voordeel in r&d om daar miljarden euro’s aan uit te geven ter verbetering van de eigen langetermijnwinstpositie.”
Om het CPB op weg te helpen, doet de commissie aanbevelingen om die economische opbrengsten beter in beeld te krijgen. Daarvoor grijpen de leden terug op het werk van Nobelprijswinnaar Robert Solow. Die stelde dat arbeid en kapitaal dankzij kennis efficiënter werken en zo de economische productie opstuwen.
Daar komt bij dat wetenschap het ‘absorptievermogen’ bevordert. Als er nieuwe kennis beschikbaar komt, moet je er wel raad mee weten. Wetenschappelijk onderzoek heeft twee gezichten, legt de commissie uit. Dankzij r&d ontwikkelen bedrijven niet alleen nieuwe kennis, maar zijn ze ook beter in staat om hun voordeel te doen met bestaande kennis.
Dit kun je allemaal enigszins in kaart brengen met economische modellen. Uiteindelijk zou de politiek dus toch een antwoord moeten krijgen op de vraag waarom je beter in wetenschap kunt investeren dan bijvoorbeeld in wegen.
De commissie werd geleid door Luc Soete, rector magnificus van de Universiteit Maastricht. Het rapport wordt vrijdag aan staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aangeboden.