Kogel door de kerk: overheid schaft stufi af

De basisbeurs wordt afgeschaft, hebben regeringspartijen VVD en PvdA afgesproken met D66 en GroenLinks. Het is de belangrijkste onderwijshervorming sinds 30 jaar, zegt minister Bussemaker.

Zojuist zijn de partijen in Den Haag naar buiten gekomen om hun plannen aan de toegestroomde journalisten te presenteren. Ze hebben een nieuw woord voor studielening bedacht: ze spreken van een studievoorschot.

Tegenstanders van een leenstelsel spreken consequent van schuldenstelsel, maar studenten moeten het volgens de partijen anders zien: niet als een schuld, maar als een voorschot op latere inkomsten. Op termijn moet het nieuwe stelsel 800 miljoen euro opleveren, misschien zelfs 1 miljard.

Nieuwe studenten krijgen er vanaf september 2015 mee te maken. Dat geldt ook voor nieuwe masterstudenten, die nu misschien al aan hun bacheloropleiding zijn begonnen.

Er komt voorlopig geen tegemoetkoming voor tweejarige masters. Critici vrezen dat technische masteropleidingen daardoor minder populair zullen worden (want duurder dan eenjarige masters), maar de partijen zeggen slechts dat er een ‘verkenning’ komt naar tegemoetkoming.

Om de pijn te verzachten wordt de aanvullende beurs iets hoger. Als hun ouders minder dan 46.000 euro verdienen, krijgen studenten zo’n aanvullende beurs. Als de ouders minder dan 30.000 euro verdienen, is die beurs 365 euro (ruim 100 euro meer dan nu), daarboven wordt het minder.

De ov-studentenkaart blijft behouden en komt ook voor mbo’ers beschikbaar. In overleg met de onderwijsinstellingen wil minister Bussemaker ervoor zorgen dat studenten meer buiten de spits gaan reizen. Dat zou de kosten kunnen drukken en de opbrengst daarvan komen volgens minister Bussemaker weer ten goede aan het onderwijs, zei ze zojuist tegen de verzamelde journalisten.

Verder verdwijnt de bijverdiengrens. Studenten mogen met hun bijbaan of eigen onderneming verdienen wat ze willen. Ze hoeven hun ov-kaart of aanvullende beurs niet terug te betalen als ze boven de grens uitkomen.

Het geld moet uiteindelijk in het onderwijs terechtkomen. Hoe lang dat gaat duren, is vooralsnog onduidelijk. Wel gaan hogescholen en universiteiten de komende jaren 200 miljoen euro “voorfinancieren”, aldus een verklaring. De partijen denken niet alleen aan meer contacturen, maar ook aan innovatie in online onderwijs, beloning van wetenschappers voor goede colleges, meer internationalisering en excellentietrajecten.

Verder krijgen studenten en docenten instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting van onderwijsinstellingen. Zo krijgen ze meer invloed op de besteding van het geld. De partijen benadrukken dat de overheid nog altijd veel bijdraagt aan het hoger onderwijs. Het totale budget voor het hoger onderwijs zou straks 20 procent hoger liggen dan nu.

Advertentie