Kritische vragen en constructieve voorstellen van UU’ers voor Pieter Duisenberg
Niet eerder riep een nieuwe voorzitter van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) zoveel discussie op. Meestal komt de voorzitter uit de eigen academische gelederen; met Duisenberg kiest de vereniging voor een politicus vanwege zijn netwerk in Den Haag. Maar in zijn rol als Kamerlid van de VVD nam Duisenberg in het verleden uitgesproken standpunten in over het hoger onderwijs die zeker niet altijd overeenkwamen met de visie van de universiteiten.
Geen wonder dat menig academicus de wenkbrauw fronste toen zijn naam bekend werd gemaakt. Hoe zit dat met het terugdringen van studies die niet direct een baan opleveren? En hoezo wordt de universiteit gedomineerd door linkse types? Wat betekent het dat universiteiten in het onderzoek moeten samenwerken met het bedrijfsleven? Allemaal onderwerpen die hij als Kamerlid had verdedigd. Vragen genoeg dus voor de nieuwe voorzitter.
Het valt Duisenberg te prijzen dat hij in een uitgebreide kennismakingsronde niet alleen met het College van Bestuur wil spreken, maar ook met kritische studenten en wetenschappers. Zijn kennismakingsronde begon woensdag in Utrecht waar hij met zo’n dertien studenten en medewerkers in gesprek ging.
“Hoe wilt u draagvlak creëren als zoveel mensen zich tegen u keren”, vraagt studentlid van de U-Raad Jonathan Steinebach. Duisenberg vertelt geduldig dat hij graag de dialoog wil opzoeken met iedereen uit de academische gemeenschap. Hij is nu in dienst van de universiteiten en heeft als opdracht hun belangen te verdedigen. Dus wil hij graag weten wat er speelt en hoe de VSNU de mensen kan helpen hun werk beter uit te voeren. Hij denkt niet dat er zulke grote verschillen zitten tussen zijn opvattingen en die van de universiteiten. Je kan nooit voor elkaar krijgen dat iedereen het met iedereen eens is, maar goed luisteren helpt wel, zegt hij.
“Maar hoe zit het dan met die motie over de té linkse universiteit?”, wil Rebo-docent Bald de Vries weten, die het als zijn taak ziet om studenten kritisch te vormen en niet zo zeer klaar te stomen voor een baan.
Duisenberg herhaalt wat hij ook al eerder in een interview met het HOP zei, namelijk dat het hem bij die motie niet ging om de linkse universiteit. “In het buitenland zijn er discussies dat wetenschappers zelfcensuur zouden toepassen. En ook zelf kreeg ik signalen dat mensen op de universiteit niet vrij zouden zijn te zeggen wat ze willen. Ik ben voor absolute onafhankelijkheid van onderzoek. Mijn vraag ging erover of die vrijheid niet wordt aangetast en of de universiteiten wel voldoende diversiteit hebben. Een universiteit moet inclusief zijn.”
Hij vindt ook dat studenten vrij moeten zijn in hun studiekeuze. Maar hij wil wel dat er voor een student een zeker perspectief is. En dat perspectief hoeft niet per se materieel te zijn in de vorm van een gegarandeerde baan. Het is goed dat je in Nederland vrij mag kiezen. Dat noemt hij een van de mooie kanten van de Nederlandse samenleving.
“Maar wij hebben als wetenschappers niet alleen maar een fijne boodschap. Wetenschappers zijn hyperkritische mensen en stellen ethische kwesties aan de orde, zoals wat er moet gebeuren om klimaatverandering te stoppen. En dat wil men niet altijd horen. Dat geeft spanning”, stelt Ingrid Robeyns, hoogleraar Ethiek.
Duisenberg zegt dat hij bij de VSNU drie opdrachten heeft meegekregen. Zorgen voor meer verbinding met de samenleving, zorgen voor meer impact en zorgen dat de wetenschap een toppositie behoudt in het internationale speelveld. Die kritische stem vanuit de wetenschap past daarbinnen, meent hij.
“Wij denken dat de VSNU met uw benoeming meer invloed in Den Haag wil krijgen. Hoe denkt u dat aan te pakken?”, vraagt geschiedenis hoogleraar en KNAW-bestuurder Maarten Prak.
Als antwoord trekt Duisenberg een parallel met zijn Kamerlidmaatschap. “Ik kijk goed naar de inhoud en zoek dan naar de partners uit verschillende partijen. Zo heb ik de meeste van mijn moties ondersteund gekregen.”
De UU'ers brengen nog enkele inhoudelijke suggesties voor de voorzitter naar voren. Fundamenteel onderzoek mag niet verdwijnen. Technische Universiteiten moeten meer oog hebben voor de algemene universiteiten. We moeten af van het principe ‘the winner takes it all’ bij onderzoeksaanvragen en er moet eindelijk oog komen voor de werkdruk van de medewerkers.
Duisenberg noteert de opmerkingen en neemt de ideeën die hij hoort mee naar Den Haag. Ze zullen bovenaan een lange lijst komen te staan met alle opmerkingen die hij elders ook nog zal verzamelen. Op 10 oktober is hij weer in Utrecht, tijdens de dag van de medezeggenschap. “Ik wil dit contact met de mensen uit de praktijk niet beperken tot mijn kennismakingsronde. Voor mij is het belangrijk te blijven horen wat er speelt en hoe wij daar mee aan de slag kunnen gaan.”