Ze zijn ‘slecht voor de kwaliteit’
Kwart universitaire masters weert hbo’ers

Je kunt je bachelorgraad aan de universiteit of aan de hogeschool halen. In theorie zijn de diploma’s precies evenveel waard. Maar niet in de praktijk, ziet de Onderwijsinspectie. Met een getuigschrift van een hogeschool kom je lang niet iedere universitaire master binnen.
Een kwart van de masteropleidingen laat geen hbo’ers toe, ook niet na een schakelprogramma, waarin ze hun basiskennis en academische vaardigheden bijspijkeren. In gesprekken met de inspectie zeggen opleidingsdirecteuren en andere vertegenwoordigers van de universiteiten dat ze hbo’ers als een bedreiging zien voor zowel het rendement als de kwaliteit, blijkt uit het donderdag verschenen onderzoek Hbo’ers gelijkgeschakeld.
Academische vaardigheden
Het onderzoek is een vervolg op een rapport uit 2018. Toen bleek dat bijna dertig procent van de masters geen hbo’ers toeliet. Nu is dat 23,4 procent.
De inspectie vroeg universiteiten deze keer uitgebreid naar de redenen achter het weren van hbo’ers. Kort en goed draait het om het gebrek aan ‘academische vaardigheden’, antwoorden de instellingen. Vooral de masterscriptie zou uiteindelijk een hoge drempel zijn.
Een opleidingsdirecteur zegt tegen de inspectie dat een deel van de hbo’ers “een bijzonder kleine kans van slagen heeft omdat ze moeite hebben met het niveau”. Het gevaar bestaat, zegt een ander, dat vanwege hbo’ers “de lat naar beneden moet”.
Deze geluiden komen vooral uit de hoek van de researchmasters. Van deze vaak tweejarige opleidingen accepteert 77 procent (van de 96 stuks) pertinent geen hogeschooldiploma als vooropleiding. Bij de ‘gewone’ masters is dat ongeveer 15 procent (van de 655).
Het maakt nogal uit in welke sector je als hbo’er een master wil doen. In de landbouw is het geen probleem en in de techniek ook zelden. Taal- en cultuurmasters werpen juist relatief vaak barrières op.

Copyright HOP
Ontoegankelijke masters zijn er vooral aan de Universiteit van Amsterdam en die van Leiden. Ook de Radboud Universiteit en Erasmus Universiteit hebben er relatief veel. In Utrecht valt het met 21 procent mee. Eindhoven en Wageningen hebben er geen.

Copyright HOP
Uitgesloten
Officieel moeten masteropleidingen toegankelijk zijn voor iedereen met een bachelordiploma. Masteropleidingen mogen dan wel eisen stellen aan de instroom, maar ze mogen niet “gehele groepen op basis van vooropleiding uitsluiten”, zegt de Inspectie.
Dat blijkt wel degelijk te gebeuren. De inspectie noemt als voorbeeld de tekst van een niet nader genoemde master (het blijkt psychologie van de Universiteit van Amsterdam): “Een hbo-bachelordiploma staat niet gelijk aan de universitaire bachelor en is derhalve niet voldoende om door te stromen naar een universitaire master Psychologie.”
De reden? “Voor de master is niet alleen inhoudelijke kennis van de psychologie nodig, maar ook kennis en vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, wetenschappelijk redeneren, wetenschappelijk schrijven, etc.” Als de UvA dat allemaal moet bijspijkeren wordt een schakelprogramma veel te lang, zegt de universiteit.
Wat is redelijk?
En daar zit de crux: universiteiten mogen aankomend studenten weigeren als ze de kennis en vaardigheden van een aanmelder niet binnen een ‘redelijke termijn’ kunnen opvijzelen.
De inspectie erkent dat hogescholen en universiteiten heel verschillend lesgeven. Maar de wetgever heeft hbo’ers en wo’ers wel degelijk gelijkgeschakeld toen rond de eeuwwisseling het bachelor-masterstelsel werd ingevoerd. Moeten alle hbo’ers daarom altijd toegang krijgen tot alle masters?
Ook voor de inspectie is dat een vraag. Het roept de minister op om de wettelijke opdracht voor universiteiten op dit punt te verduidelijken. Hoe precies weet de inspectie ook niet, als de toegankelijkheid van masters maar verbetert op een voor universiteiten praktisch uitvoerbare manier. Onderwijsminister Eppo Bruins laat weten dat hij voor de zomer op het onderzoek reageert.
Ook studentenbond ISO hamert op de “wettelijke plicht van instellingen om maatwerk te leveren als studenten willen doorstromen”. Het zou goed zijn als schakeltrajecten financiering krijgen van het rijk, denk ISO, zodat universiteiten niet zelf voor het bijspijkeronderwijs hoeven betalen.