Leiden wil landelijk onderzoek naar promovendi
Veel Leidse promovendi voelen zich ongelukkig of zelfs depressief, bleek vorige week uit eigen onderzoek van de universiteit. Ze hebben slaapproblemen of gaan gebukt onder stress. Eerder bleek ongeveer hetzelfde voor Vlaamse promovendi te gelden.
Andere universiteiten zouden zulk onderzoek ook moeten doen, vindt collegelid Hester Bijl. “We hebben geen enkele reden om aan te nemen dat het ergens anders beter zou zijn.”
Promovendi-psycholoog
De Leidse universiteit gaat de problemen aanpakken. “Daar waren we al mee bezig.” Er komt een speciale promovendi-psycholoog, elke graduate school krijgt een vertrouwenspersoon voor promovendi en de opleiding van promovendi wordt verbeterd.
Maar voor beter begrip van het probleem zou er volgens haar toch een landelijk onderzoek moeten komen. Promovendi Netwerk Nederland vraagt daar al langer om, alleen komt het er maar niet van. “Het verbaast me een beetje en ik vind het jammer”, zegt Bijl. “Een breder en dieper onderzoek lijkt ons een goed idee.”
Voor een deel zijn de problemen misschien eigen aan de leeftijd van de promovendi, denkt ze. “Jongeren zijn kwetsbaar. Ik ben geen expert op dit gebied, maar onder bachelor en masterstudenten speelt dit onderwerp de laatste jaren ook op.”
Vraagtekens bij het onderzoek
Daarom plaatst ze ook wat vraagtekens bij het onderzoek. Ligt het eigenlijk wel aan het promotietraject? Vooral jonge en buitenlandse promovendi blijken met problemen te kampen; je zou hen moeten vergelijken met buitenlandse leeftijdgenoten die niet promoveren.
Maar daarmee wil ze het probleem niet wegwuiven. Ze gaat de teugels strakker aanhalen en vaker met de directeuren van de graduate schools overleggen. Bijl wil weten hoe zij in hun faculteit aandacht aan geven aan de begeleiding van promovendi.
Een schoolsere benadering van de promotie is volgens haar niet vreemd. “In de Verenigde Staten en Groot-Brittannië is het heel gebruikelijk dat promovendi veel onderwijs volgen.” Leidse promovendi krijgen straks les in het starten van een promotie, de planning, integriteitsvraagstukken enzovoorts. Tegelijkertijd moeten nieuwe promotoren een cursus volgen in het begeleiden van promovendi.
'Meester-gezelrelatie'
Moet het PhD-onderwijs professionaliseren omdat er tegenwoordig zo veel promovendi zijn? “Vroeger ging alles inderdaad informeler”, denkt Bijl. “Er was meer een meester-gezelrelatie tussen de promotor en promovendus.” Zo ging het bij haarzelf ook. Het meest heeft ze in haar promotie geleerd van besprekingen met haar promotor. “Dan dacht ik: wat kan en weet die man veel, ik heb nog een hoop te leren. Het was heel inspirerend. Vaak is er in een promotie nog steeds sprake van zo’n relatie, maar dan meer gestructureerd dan vroeger.”
Je zou ook het omgekeerde kunnen zeggen: als promovendi niet met de stress om kunnen gaan, zijn ze dan misschien ongeschikt voor de wetenschap? Kunnen ze dan niet beter iets anders gaan doen? Maar voor zo’n relativering is het probleem te groot, meent Bijl.
“In een promotie laat je niet alleen zien wat je kan, je leert ook vaardigheden aan”, zegt ze. “Promovendi gaan lang niet allemaal de wetenschap in en dat is ook geen probleem. Wel moeten ze de kans krijgen zich helemaal te ontwikkelen tot wetenschapper. Die leerperiode moeten we zo goed mogelijk invullen.”
“In de nieuwe cao zijn afspraken gemaakt over de werkdruk”, reageert woordvoerder Bart Pierik van universiteitenvereniging VSNU. “Alle universiteiten gaan een eigen plan van aanpak maken. De oorzaken van werkdruk kunnen per universiteit en zelfs per faculteit verschillen. We kijken er dus per instelling naar, zo decentraal mogelijk. In die analyses komen de promovendi ook aan bod. Daarmee is het beeld straks al landelijk dekkend. We hoeven daarom geen groot onderzoek te doen waarin we één specifieke groep, zoals promovendi, eruit lichten.”