Letterkundigen, historici en antropologen bijten op houtje
Dat staat in een rapport van het UWV over de arbeidsmarkt voor academici. Pas afgestudeerden van acht academische opleidingen hebben “zeer goede” kansen op de arbeidsmarkt. Behalve voor tandartsen geldt dat bijvoorbeeld voor fiscaal economen, computerwetenschappers en leraren in talen en exacte vakken.
De alumni van deze opleidingen vinden in een mum van tijd een baan, hebben al snel een vast contract en genieten een relatief hoog inkomen. Net buiten de top 8 vallen jonge artsen, werktuigbouwkundigen en innovatiemanagers, die ook weinig te klagen hebben.
Minder vrolijk nieuws heeft het UWV voor onder meer letterkundigen, archeologen, historici en antropologen, die zelden een vast contract krijgen en ook veel langer moeten zoeken naar een baan van enige omvang (minstens drie dagen in de week en een redelijk salaris).
Het UWV baseert zich op onderzoek van weekblad Elsevier en onderzoeksbureau SEO en heeft er eigen analyses op losgelaten. De data zelf komen van het CBS. Het gaat niet om een steekproef, maar om een analyse van alle afgestudeerden.
En hoe zit het na 10 arbeidsjaren?
De uitkeringsinstantie heeft ook gekeken naar de arbeidsmarktpositie na 10 jaar. Ook dan behouden de tandartsen hun ruime voorsprong en dat geldt voor meer opleidingen waarvan de afgestudeerden al meteen een goede uitgangspositie hebben. Alleen de universitair opgeleide leraren zijn na tien jaar weggezakt uit de top acht, ziet het UWV.
Voor de opleidingen in de staart van het peloton is de boodschap weinig opbeurend. De loopbaanontwikkeling van pakweg letterkundigen, archeologen en cultuurwetenschappers is ook op de langere termijn zeer matig. Opvallend genoeg vallen ook neurowetenschappers terug naar een ‘zeer matige’ arbeidsmarktpositie.
Internationale betrekkingen en internationaal recht zijn een uitzondering: de afgestudeerden beginnen kennelijk op een achterstand met stageplaatsen en diplomatenklasjes, maar na een poosje trekt dat bij.