Lobby om leenstelselmiljoenen barst los
Door de afschaffing van de basisbeurs kan minister Bussemaker van Onderwijs de komende jaren met geld strooien. Zeshonderd miljoen voor beter onderwijs, is de bedoeling. Dus legt iedereen zijn eisenlijstje neer.
Vanaf september krijgen nieuwe studenten geen basisbeurs meer. Dat kost ze weliswaar een flinke duit maar de miljoenen die overblijven worden allemaal geïnvesteerd in het hoger onderwijs, benadrukte minister Bussemaker keer op keer tijdens haar gevecht om het leenstelsel door parlement en Senaat te loodsen.
Nu dat is gelukt en de minister binnenkort bekendmaakt wat ze gaat doen met al dat extra geld, draait het lobbycircus op volle toeren. Het bedrijfsleven wil een vinger in de pap en schreef in april al een notitie aan de minister. “Werkgevers willen universiteit wél op rendement afrekenen”, kopte de Volkskrant vanochtend op basis van dat document.
Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland schrijven in de notitie dat de bekostiging van hogescholen en universiteiten meer afhankelijk moet worden van geleverde prestaties. Van het aantal contacturen bijvoorbeeld, van het profiel van instellingen en van internationalisering. Maar het bedrijfsleven wil ook meer te zeggen krijgen over het vakkenpakket van opleidingen. “Ondernemingen moeten een actievere rol en medezeggenschap krijgen”, aldus de notitie.
Als het aan het bedrijfsleven ligt wordt het extra geld uit het leenstelsel volledig verdeeld op basis van “prestatieafspraken met individuele hoger onderwijsinstellingen”. Uiteindelijk zou “bijvoorbeeld twintig procent” van de totale overheidsbekostiging afhankelijk moeten worden van de geleverde prestaties.
Opmerkelijk, want hogescholen en universiteiten doen juist hun uiterste best om geen enkele afspraak meer te hoeven maken over de besteding van de extra leenstelmiljoenen. Bovendien keren zich, na het Maagdenhuisprotest, steeds meer politici tegen het ‘rendementsdenken’ in het hoger onderwijs.
Universiteitenvereniging VSNU liet dit weekend nog aan de minister weten dat universiteiten het geld naar eigen inzicht willen besteden, en ook de Vereniging Hogescholen is niet happig op nog een ronde prestatieafspraken, bevestigt een woordvoerder. “De focus op kwaliteit is ook voor ons belangrijk, maar dat doen we liever in overleg met docenten, studenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties, dan dat we dat opnieuw in afspraken gieten.”
En dat weet het bedrijfsleven natuurlijk ook, de notitie is als het ware een openingsbod bij de start van de onderhandelingen. “Wij hebben onze inbreng geleverd. De politiek is nu aan zet”, aldus een woordvoerder.
De soep wordt niet zo heet gegeten als die wordt opgediend, lijkt ook het hoger onderwijs te beseffen. Inhoudelijk is er namelijk helemaal niet zo veel verschil van inzicht, zegt een woordvoerder van de VSNU desgevraagd. De universiteiten maken vooral bezwaar tegen de “verticale lijnen” in de verantwoording. Maar afspraken maken en samen overleggen over goed onderwijs, daar is de VSNU niet op tegen.
Dus kan de minister weer even voort, met een pamflet van de universiteiten en een notitie van het bedrijfsleven. De hogescholen overhandigen over twee weken hun een eigen strategische agenda aan de minister. Binnenkort zitten de lobbyclubs met zijn allen om tafel. Die afspraak staat al in hun agenda’s.