Masterstudenten life sciences krijgen introductie nieuwe stijl

Zo’n 360 nieuwe masterstudenten life sciences vulden vorige week twee dagen lang de Utrechtse Stadsschouwburg. De bijeenkomsten maakten deel uit van een nieuwe introductiecursus waarmee de Graduate School het community-gevoel probeert te versterken.

“Wij hebben 13 masterprogramma’s, variërend van Epidemiologie - waar het om de grote getallen gaat - tot Moleculair Life Sciences - waar het om de kleinste celonderdelen gaat - en alles daartussenin.” Dop Bär, directeur van de Graduate School Life Sciences, wil maar zeggen: zijn masterstudenten zijn niet eenvoudig onder één noemer onder te brengen.

“Maar toch willen we graag dat deze masterstudenten een community vormen, samen met de tweedejaarsmasterstudenten en de 1200 promovendi van life sciences die ook in de Graduate School zitten. We willen dat ze elkaar leren kennen en elkaar weten te vinden. Bovendien vinden we het niet wenselijk dat een student twee jaar lang alleen kankeronderzoek doet en vergeet dat er ook nog andere disciplines zijn.”

Dat is de reden waarom Bär iedereen nu al elke derde donderdag van de maand optrommelt voor het Life Sciences Seminar waar steeds een internationale topwetenschapper een lezing verzorgt. Interessant, maar slechts een deel van alle masterstudenten komt daarbij opdraven. De Graduate School pakt het daarom sinds deze maand anders aan.

Samen met opleidingscoördinator Gönül Dilaver nam Bär het initiatief tot een introductie nieuwe stijl. De traditionele kennismakingsdag met “administratief praatje, roeien in de Oude Rijn en ’s avonds een barbecue” werd overboord gegooid en vervangen door een week lang samenwerken aan academische vaardigheden. “Wat is wetenschappelijke integriteit? Hoe ga je met proefdieren om? Wat is valorisatie? Hoe schrijf je een artikel of een subsidieaanvraag? Dat zijn zaken die voor alle studenten van belang zijn.”

De verplichte cursus Introducing Life Sciences, waar de studenten studiepunten voor krijgen, vond vorige week voor het eerst plaats. Studenten kwamen twee dagen lang samen in de Stadsschouwburg. Bär: "Binnen de universiteit zijn er - zeker in de eerste week van het jaar - geen zalen te vinden waar je dit kunt doen." KNAW-voorman Hans Clevers, dierproevendeskundige Frauke Ohl en onderzoekster professional attitude Mariëtte van den Hoven maakten hun opwachting, naast Unilever-directeur Graham Cross, universiteitshoogleraar en topepidemioloog Rick Grobbee, en docenten van de opleiding. Maar studenten keken ook samen naar de film The Lab waar ethische dilemma’s in een laboratorium aan de orde worden gesteld.

De nadruk op wetenschappelijke integriteit is geen overbodige luxe, denkt Bär. “Die professionele ethiek kwam tot nu toe nergens in ons curriculum aan bod. En dat terwijl iedereen die scholieren en vaak ook eerstejaars bachelorstudenten werkstukken bij elkaar ziet knippen en plakken, begrijpt dat dat wel noodzakelijk is.”

Maar het toverwoord bij de nieuwe cursus is wat Bär betreft: ‘netwerken’. “Je netwerk begint nu. De helft van onze studenten gaat bijvoorbeeld promoveren en wil in een toplaboratorium terecht komen. Dan moet je zorgen dat je mensen leert kennen, je medestudenten en je toekomstige promotoren. Een onderdeel van onze nieuwe cursus waren de speeddatesessies met onder meer hoogleraren, postdocs en vertegenwoordigers (allen alumnus of alumni) van ministeries en bedrijven.”

De directeur van de Graduate School durft de eerste editie van de introductiecursus op basis van de reacties van studenten “geslaagd” te noemen. “Maar we zullen volgend jaar toch dingen veranderen. Veel studenten vonden het allemaal wel wat veel. Daar zullen we rekening mee houden. Maar het blijft wel een echte cursus waar ze studiepunten voor krijgen, dus het mag best pittig zijn.”

Bär heeft nog nergens in Utrecht een soortgelijke intensieve aanpak van de introductie gezien. “Maar ik denk zeker dat andere schools hiervan kunnen leren. Misschien dat in andere vakgebieden de accenten anders worden gelegd, maar ik denk dat ze allemaal baat hebben bij meer aandacht voor academische vaardigheden en voor community-vorming tijdens de introductie.”