Matching lijkt vruchten af te werpen

De verplichte kennismakingsactiviteiten waaraan beginnende Utrechtse studenten meedoen, lijken resultaat te hebben. Het percentage studenten dat in het eerste jaar stopt met de opleiding is met 12 procent afgenomen. Onderzoekers waarschuwen dat dit succes niet alleen aan matching kan worden toegeschreven.

De UU was in 2013 de eerste universiteit waar elke student een matchingstraject moest doorlopen voor de start van hun opleiding. De bedoeling is studenten een beter doordachte studiekeuze te laten maken. Deelnemers krijgen opdrachten die ze thuis moeten voorbereiden, bezoeken colleges en maken toetsen.

Dit voorjaar kon voor het eerst onderzocht worden of studenten minder vaak afhaken in het eerste jaar als ze matchingsbijeenkomsten hebben bezocht. En dat blijkt inderdaad het geval. In vergelijking met studenten die in 2012 nog zonder matching aan hun studie begonnen stoppen de studiestarters van 2013 minder vaak met hun opleiding. De afname bedraagt 12 procent, zo laten onderzoeker Leoniek Wijngaards en admission dean Theo Wubbels DUB weten.

De terugloop van het percentage uitvallers zette zich al enkele jaren terug mondjesmaat in, maar lijkt met de invoering van matching een behoorlijke vlucht te nemen. Staakte van het cohort studenten dat in 2012 begon met hun studie nog bijna 31 procent van de studenten na het eerste jaar hun studie, van het cohort 2013 is dat zo’n 27.5 procent.

Niet alleen het effect van matching
De uitkomsten van het nieuwe onderzoek zijn opvallend. Een eerdere inventarisatie die keek naar het aantal eerstejaars studenten dat al in februari stopte met hun studie was veel minder optimistisch. Daaruit kwam slechts een geringe afname van de uitval naar voren, bij de bètafaculteit was de uitval zelfs gestegen. Klaarblijkelijk zijn studenten die de februari-deadline (tot die datum is er recht op terugbetaling van het collegegeld als een studenten stopt) laten passeren meer dan voorheen blijvertjes.

De positieve resultaten zijn te meer van belang omdat de UU met de minister heeft afgesproken dat de uitval in het eerste jaar moet afnemen.

In een toelichting zeggen Wijngaards en Wubbels dat de afname niet alleen het resultaat van een ‘matchingseffect’ hoeft te zijn. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de dreigende versobering van de studiefinanciering ervoor zorgt dat  studenten minder snel stoppen met hun studie.

Bovendien heeft de universiteit meer maatregelen genomen om het onderwijs te verbeteren; zo is het aantal contacturen vergroot en de studiebegeleiding uitgebreid. De afgelopen jaren bleek al dat studenten over het algemeen steeds minder problemen hebben om te voldoen aan de eisen van het bindend studieadvies en meer studiepunten halen dan in eerdere jaren.

Wubbels: “Ik roep hier niet: kijk matching werkt. Maar ik durf wel te stellen dat het Utrechtse onderwijsmodel werkt.”

Uit gesprekken met studenten en docenten blijkt dat deze positief zijn over het matchingstraject. Studenten vinden het prettig al voor het begin van de studie kennis te maken met docenten en mede-studenten. Wijngaards: “Nog tijdens de matchingsbijeenkomsten werden soms Facebookpagina’s aangemaakt.”

Ook docenten zien in dat matching de binding binnen een opleiding vergroot, maar zij vragen zich af of de mogelijke gunstige effecten op studie-uitval en studieresultaten opwegen tegen het vele extra werk. Vooral ook omdat die effecten moeilijk hard te maken zijn.

Theo Wubbels: “Die scepsis is er. Aan de andere kant is onze verplichte matching nu door iedereen geaccepteerd. En docenten die meedoen, zijn bijna altijd enthousiast.”

Scholieren verwachten een advies van de opleiding
Waar tijdens de matchingsronde van 2013 veel studenten nog klaagden over “gemakkelijke opdrachten” en een weinig representatieve weergave van een zware universitaire studie, ging dat in 2014 al beter. “Toch hebben we daar nog een slag te maken”, zegt Wubbels. “Opleidingen hebben de neiging de leukste en interessantste docenten voor zo’n groep te zetten. Niet doen.”

Wijngaards en Wubbels vinden het zorgwekkend dat studenten matching nog onvoldoende gebruiken om hun studiekeuze te heroverwegen. De meeste scholieren hebben hun beslissing al genomen en wijken daar niet meer vanaf. Uit exit-interviews met studenten die stoppen, blijkt dat veel van deze afvallers al twijfels hadden tijdens de matching, maar hier geen consequenties aan verbonden.

Wijngaards: “Matching is bedoeld om studenten zelf te laten reflecteren. Veel studenten verwachten daarentegen vooral een advies vanuit de opleiding. Ze hebben het liefst iemand die zegt: jij bent geschikt of jij bent niet geschikt. Die zekerheid kunnen we op dit moment niemand bieden.”

Om tegemoet te komen aan die behoefte aan meer individuele advisering begint de universiteit enkele pilots. Wijngaards: “Je kunt bijvoorbeeld denken aan het versturen van een brief aan deelnemers waarin we niet alleen vermelden welk cijfer zij voor een matchingstoets hadden, maar ook wat het gemiddelde cijfer van andere studenten was.”

Wijngaards gaat de komende jaren onderzoeken of het mogelijk is om – onder meer aan de hand van gegevens uit de matchingactiviteiten en van studierendementen - aankomende studenten een goed onderbouwd advies te geven. Bekend is dat scholieren met hoge cijfers voor Engels en Wiskunde gemakkelijker door hun studie rollen en vrouwen doen het vaak beter dan mannen, maar dit is lang niet afdoende.

Wubbels: “Maar over drie jaar kunnen wij studenten waarschijnlijk preciezer vertellen hoe groot de kans is dat zij de studie met goed gevolg zullen afleggen.”

Onderzoeker Leoniek Wijngaards en Theo Wubbels doen enkele aanbevelingen voor verbetering van het matchingtraject:

-Meer aandacht voor de huiswerkopdrachten:
Veel deelnemers aan de matching nemen de huiswerkopdrachten die ze moeten maken niet serieus. Door gebruik te maken van digitale instructies en ‘blended learning’ moeten studenten geholpen worden echt werk te maken van deze opdrachten.

-Een representatieve toets:
Veel opleidingen hebben het al, maar straks moeten alle opleidingen het hebben: een toets waar je een cijfer voor krijgt. Aan de hand van dat cijfer zouden opleidingen beter feedback kunnen geven aan scholieren en op de lange termijn mogelijk zelfs een zwaarwegend advies.

-Een beter tutoraat in de eerste 10 weken:
Het tutoraat kan in het begin van de studie worden gezien als een verlenging van de matching. Tutoren zouden beginnende studenten in de eerste 10 weken van de studie extra begeleiding moeten bieden. Hier is in 2014 bij meerdere opleidingen al een start mee gemaakt.

 

Advertentie