Sociale jaarverslagen 2023

Meer meldingen van sociale onveiligheid van zowel studenten als medewerkers

sociale veiligheid UU Foto: screenshot UU
Screenshot UU

De problemen waarmee studenten en medewerkers aankloppen gaan vaak over onderlinge relaties, bijvoorbeeld in het werk of  tussen docent en student. Ze voelen zich niet serieus genomen wat vaak leidt tot gevoelens van sociale onveiligheid, onbegrip en frustratie.

In de sociale jaarverslagen (met solis-id) brengen verschillende functionarissen verslag uit. Het gaat om de ombudspersoon voor personeel, de ombudspersoon voor studenten en de pomovendipsycholoog. Daarnaast zijn er vertrouwenspersonen ongewenst gedrag die zowel gesprekken voeren met studenten als medewerkers. Ook zijn er nog facultaire vertrouwenspersonen, maar hun rapportages zijn in dit jaarverslag niet meegenomen.

Wat betreft de thema’s die de functionarissen op hun bordje krijgen, blijkt dat er enige overlap in de klachten zit. Zo was sociale veiligheid in alle verslagen een belangrijk thema, waarbij zaken als pestgedrag of seksuele intimidatie in alle verslagen zijn opgenomen. 

Ombudspersoon personeel
De ombudspersoon personeel heeft alleen te maken met werkgerelateerde zaken. Problemen met samenwerking en het gebrek aan carrièremogelijkheden springen eruit. In 2023 deden 163 mensen een beroep op de twee ombudspersonen personeel wat leidde tot 431 gesprekken. De meeste werknemers kwamen van de Bètafaculteit en de Universitaire Bestuursdienst. Het aantal gesprekken ligt een kleine 20 procent hoger dan in 2022. 

Hiet viel de ombudspersonen op dat leidinggevenden het moeilijk vinden om met de klachten op het gebied van sociale veiligheid om te gaan. Vaak nemen ze wel maatregelen, maar voeren er vervolgens geen gesprek over wat leidt tot nog meer onvrede. Ook constateren de ombudspersonen dat een toenemend aantal werknemers met een ‘neurodivergent’ profiel bij hen komen. Blijkbaar hebben de leidinggevenden problemen goed contact te onderhouden met deze groep en dat leidde tot enkele ‘schrijnende gevallen’, zonder dat deze geconcretiseerd worden. 

Ombudspersoon studenten
De ombudspersoon voor studenten is in 2023 begonnen en werkt ook deels voor de Technische Universiteit Eindhoven. Hij heeft in dat jaar nog maar negen studenten op bezoek gehad. Hij schrijft dat het tot nu toe niet de meest ernstige zaken zijn die voorbij kwamen. Veelal bleek de frustratie van de student gebaseerd op miscommunicatie en kon een goed gesprek leiden tot meer onderling begrip. Het ging dan bijvoorbeeld over het afstudeertraject of de gebrekkige ondersteuning voor studenten met een beperking. Als aandachtspunt noemt de ombudspersoon het dat de UU lang niet altijd de zelf opgelegde reactietermijn kan waarmaken.

Sociale Veiligheid pixabay

Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag
Het aantal klachten of vragen op het gebied van ongewenst gedrag steeg de afgelopen jaren sterk. In 2023 waren er 173 personen op gesprek gekomen en dat is 37 procent meer dan in 2022 en 64 procent meer dan in 2021. De vertrouwenspersonen denken dat de toename deels komt door de maatschappelijke discussie over sociale onveiligheid. 

Bij de twee vertrouwenspersonen kunnen zowel studenten als medewerkers aankloppen. Het aantal medewerkers ligt net wat hoger dan het aantal studenten (90 versus 72) Daarnaast kwamen ook nog 11 externen (mensen die niet studeren of in dienst zijn van de universiteit) langs. De meeste gesprekken gingen over agressie, pesten, roddelen, schreeuwen en manipulatie, seksuele intimidatie kwam op de tweede plaats. Daarbij ging het onder meer over het verspreiden van foto’s, intimiderende appberichten en ongewenste aanrakingen. 

De vertrouwenspersonen merken op dat er afgelopen jaar meer studenten kwamen met klachten over ongewenst gedrag dat zich buiten de universiteit afspeelde, bijvoorbeeld in het studentenhuis of de studentenvereniging. Het is voor de vertrouwenspersonen moeilijk daar wat mee te doen. 

Verder zien de vertrouwenspersonen dat ook vaker leidinggevenden langskomen om advies te vragen. Ze zijn niet zelf slachtoffer, maar willen weten hoe ze bijvoorbeeld met een vervelende werksfeer om moeten gaan. Dat kan problematisch zijn, bijvoorbeeld wanneer iemand uit die groep van die leidinggevende zich eveneens meldt bij vertrouwenspersonen.

Nog steeds is het zo dat maar weinig gesprekken leiden tot een echte officiële melding. Die drempel is blijkbaar te hoog. Volgens de vertrouwenspersonen willen mensen eerst kijken of ze het niet zonder melding kunnen oplossen of geven aan de klacht te willen geven voor het archief zodat er bij meer klachten over één persoon actie zal worden ondernomen. 

Promovendipsycholoog
Bij de promovendipsycholoog komen veel van dezelfde klachten voorbij op het gebied van sociale veiligheid. Het gaat vaak om de stroeve relatie tussen promotor, copromotor en promovendus. De psycholoog constateert dat het om een competitieve omgeving gaat en dat er vaak te weinig oog is voor diversiteit en inclusie. 

De focus bij de promovendipsycholoog ligt meer op preventie. Zij geeft tal van workshops en sessies voor zowel promovendi als begeleiders. De bijeenkomsten voor begeleiders van promovendi gaan over integriteit en welzijn en die voor promovendi over weerbaarheid en mindfulness.

Ook de promovendipsycholoog ziet dat er meer meldingen komen waarbij neurodiversiteit, zoals ADHD, autisme en dyslexie een rol speelt. 

Sociale-Veiligheid

Acties universiteit
In de nota staat dat de universiteit op allerlei manieren actie onderneemt om sociale onveiligheid te voorkomen en de ondersteuning voor het maken van meldingen te verbeteren. Zo kreeg elke medewerker die inlogde op de computer een scherm te zien waar UU'ers problemen met sociale veiligheid kunnen melden. De universiteit organiseert daarnaast trainingen voor de facultaire contactpersonen ongewenst gedrag. En zijn er ook voor andere medewerkers (inclusief leidinggevenden) trainingen op het gebied van sociale veiligheid en inclusie. 

Het idee is om volgend jaar een specifieke training aan te bieden op het gebied van gespreksvaardigheden en sociale veiligheid. Verder wordt er gedacht aan een training active bystander. Het thema sociale veiligheid komt ook voor in het leiderschapsprogramma dat de UU heeft. Vanuit HR wordt daarbij wordt specifiek gedacht aan het maken van handleidingen voor leidinggevenden en aan trainingen van HR-medewerkers om de leidinggevenden beter te kunnen ondersteunen. 

Bèta conflict dat hoog opliep
Eind 2023 deed het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (Lowi) uitspraak over een zaak die een promovendus had aangespannen tegen zijn promotor en de onderzoeksdirecteur bij de Utrechtse Bètafaculteit. 

Tussen de promotor en de promovendus waren in 2017 problemen ontstaan in de werksfeer en dat leidde in 2022 tot aanmelding van een zaak bij het Lowi en behandeling in 2023. Dat begon toen de promotor de publicatie van een wetenschappelijk artikel wilde doorzetten terwijl de promovendus nog een nadere analyse wilde doen op tegenstrijdige resultaten. De begeleiders zeiden dat de publicatie goed zou zijn voor de carrière van een postdoc en voor de mentale gezondheid van een andere promovendus. De promovendus meldde het incident bij de onderzoeksdirecteur onder de noemer  'niet integer gedrag'. 

Door het conflict ontstond een onwerkbare situatie. De promotor greep in en dwong de promovendus een ‘mutual agreement’ te ondertekenen waarin de begeleiding door een andere wetenschapper zou worden overgenomen en waarin de promovendus zich committeerde geen kritiek op de vakgroep te uiten zonder dat een persoon uit die groep aanwezig zou zijn. De oorspronkelijke promotor bleef de eindverantwoordelijke. 

Het geheel zorgde voor een sfeer van sociale onveiligheid. Het wantrouwen was groot tussen de partijen. Discussies vonden plaats op schreeuwerige toon. De promovendus ervoer de overeenkomst als opgelegd, iets waar hij door de machtsverhouding niet onderuit kon. De promotor noemde de promovendus arrogant en overmoedig en vreesde dat hij er enkel op uit was zijn reputatie kapot te maken. 

Het Lowi deed uitspraak waarbij het accent meer lag op het ethisch handelen van de promotor. Lowi verweet de promotor dat hij de promovendus in zijn academische vrijheid had beperkt en zich onvoldoende had gerealiseerd dat er in zo'n verhouding sprake is van een ongelijke machtpositie. Volgens het Lowi had de promotor hiermee de wetenschappelijke integriteit geschonden.

Van de promotor zou volgens het Lowi meer zorgvuldigheid en goed mentorschap verwacht mogen worden. De onderzoeksdirecteur werd verweten dat hij te veel gefocust had op de inhoud van het artikel en niet op de onwerkbare situatie. Hij had de promovendus moeten doorsturen naar een vertrouwenspersoon. 

Deze uitspraak was veel uitgesprokener dan de adviezen van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de universiteit zelf, al lagen de argumenten wel op één lijn. Alleen vond het CWI dat er geen inperking was van de academische vrijheid.

 

Advertentie