Meertens Instituut helpt vragenstellers een handje
Om meer kans te maken in de Nationale Wetenschapsagenda gaat het Meertens Instituut zelf vragen verzamelen en insturen over de taal en cultuur van Nederland.
De hele maand april kan iedereen een vraag stellen aan de wetenschap. Al die vragen resulteren uiteindelijk in een aantal thema’s die bepalen waar onderzoekers de komende jaren meer aandacht aan zullen besteden: de Nationale Wetenschapsagenda.
In tien dagen tijd zijn bijna 900 vragen gesteld. Die lopen erg uiteen: de een vraagt zich af wat er “aan de grens van de kwantummechanica” ligt, een ander wil weten “waarom men hele ingewikkelde hersenoperaties doet maar geen middeltje uitvindt tegen jeuk van een muggensteek”. Weer andere vragenstellers hopen op oplossingen voor ziektes, klimaatverandering of uitputting van fossiele brandstoffen.
Meest voorkomende woorden in honderden vragen aan de wetenschap
Het Meertens Instituut, dat onderzoek doet naar de taal en cultuur van Nederland, maakt zich zorgen dat vragen van wetenschappers meer kans maken om geselecteerd te worden voor de wetenschapsagenda dan vragen van buitenstaanders. Wetenschappers zijn immers getraind om duidelijke en heldere vragen te stellen, legt Marc van Oostendorp van het Meertens Instituut uit.
“De keuze om het publiek bij de Nationale Wetenschapsagenda te betrekken vinden wij goed”, aldus Van Oostendorp, “maar het is nog te veel eenrichtingsverkeer. Wij willen de vragen van het publiek bespreken en gezamenlijk zoeken naar de beste formulering. We hopen dat een vraag dan meer kans maakt.”
Probeert het Meertens Instituut op deze manier ook meer invloed te krijgen op de agenda? Van Oostendorp: “Meer invloed is voor mij niet genoeg reden om hier zo veel tijd aan te besteden. Mij gaat het vooral om het gesprek, ik ben benieuwd wat voor vragen er leven.”
De afgelopen week zijn er al vragen gesteld die volgens Van Oostendorp passen bij het Meertens Instituut. “Bijvoorbeeld over de oorsprong van feesten als Pasen en Kerstmis. Ik kan me voorstellen dat die vraag, als we hem breder trekken, bij ons past.”