Minister standvastig: experiment met promotiestudenten loopt af
Waar de meeste Nederlandse promovendi in dienst zijn van een universiteit, een salaris ontvangen en een pensioen opbouwen, krijgen promotiestudenten alleen een studiebeurs. Vroeger was het eigenlijk niet toegestaan om promovendi een beurs in plaats van een salaris te geven, al gebeurde het soms toch. Na jaren van lobbyen – en enkele rechtszaken – kwam er onder het vorige kabinet een experiment: universiteiten die wilden, konden het bursalenstelsel gaan uitproberen.
Weinig enthousiasme
Vanaf 2016 mochten er 2000 beurspromovendi van start, maar de universiteiten hadden weinig belangstelling. Alleen de Rijksuniversiteit Groningen stond te popelen en kreeg toestemming voor 850 student-promovendi. De Erasmus Universiteit Rotterdam nam er 15. Dit tegenvallende enthousiasme was voor minister Van Engelshoven de reden om nog voor de eerste tussenevaluatie te besluiten om het experiment niet te verlengen.
CDA, VVD, PVV en SGP maken zich zorgen over de afname van het aantal promoties. Minister Van Engelshoven geeft toe dat het aantal promoties in 2017 – na jaren van stijging –inderdaad een lichte daling laat zien, maar benadrukt dat het aantal werknemer-promovendi in dienst van Nederlandse universiteiten niet afneemt. Dat is juist gestegen van 8.829 in 2016 tot 8.982 in 2017. Beurs- en buitenpromovendi zijn daar nog niet in meegerekend, omdat er te weinig inzicht is in de omvang van deze categorieën. De eerste inventarisatie daarvan vindt voor de zomer plaats.
Legitiem
De partijen vragen de minister of ze het experiment wel met legitieme redenen heeft beëindigd. Van Engelshoven schrijft al eerder te hebben aangegeven dat ze een nieuwe aanvraagronde alleen zou overwegen als dat “een meer gevarieerde invulling van het promotie-onderwijstraject zou hebben opgeleverd”. Dat was in haar ogen niet het geval, “aangezien er geen sprake is van belangstelling van andere universiteiten dan de RUG en de EUR”.
Op de vraag of er in 2021 wel een gedegen eindevaluatie kan plaatsvinden nu er minder dan 2000 deelnemers zijn, geeft de minister duidelijk antwoord: ja, “het aantal promotiestudenten dat nu deelneemt, is daarvoor voldoende”.