Minister verdedigt studentenstop bij techniekstudies
De technische universiteiten mogen de toestroom van studenten best indammen met een numerus fixus, vindt minister Bussemaker, zolang ze daarmee de kwaliteit van hun onderwijs bewaken.
Het lijkt zo tegenstrijdig. Er is een tekort aan technici en jarenlang doet de overheid haar best om de interesse in techniekopleidingen aan te wakkeren. Maar nu er inderdaad meer jongeren toestromen, willen de technische universiteiten voor sommige studies een studentenstop invoeren.
Het CDA stelde er Kamervragen over en die heeft minister Bussemaker vandaag beantwoord. De opleidingen mogen hun gang gaan, vindt de minister, zolang zo’n numerus fixus tijdelijk is.
Maar de opleidingen hebben voor hun onderwijs extra geld gekregen uit het Techniekpact, schamperen de CDA-Kamerleden, onder meer om extra studenten te trekken. Hoe kunnen ze dan nu de deur in het slot gooien?
Bussemaker vindt het echter verdedigbaar als instellingen “meer tijd nodig hebben om zich voor te bereiden op de komst van meer studenten”, schrijft ze, “bijvoorbeeld omdat ondanks extra middelen de bovengrens van onderwijscapaciteit is bereikt”.
Bovendien legt ze de bal – zoals ze eerder deed – bij de werkgevers neer. Die zouden technici een betere loopbaan in het vooruitzicht moeten stellen, want veertig procent van de afgestudeerde technici heeft nu geen baan in de techniek. “Het bedrijfsleven slaagt er klaarblijkelijk niet in om technisch afgestudeerden te behouden in de technische sector.”
In totaal zijn er aan de technische universiteiten volgend studiejaar acht fixusopleidingen, tegen vier in 2016-2017. De numerus fixus voor techniekopleidingen is al langer omstreden. De Tweede Kamer ergert zich eraan en stelt er regelmatig vragen over, waarop het kabinet telkens hetzelfde antwoord geeft.