Tijdelijke banen en nul-urencontracten
Minister wil studenten uitsluiten van betere contracten
Na lang overleg met vakbonden en werkgevers heeft minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) een plan naar de Tweede Kamer gestuurd dat “een nieuw fundament moet leggen onder de arbeidsmarkt”.
Flexcontracten, ofwel tijdelijke dienstverbanden, moeten in de toekomst sneller worden omgezet in vaste contracten. Ook zet het kabinet een streep door nul-urencontracten.
Maar studenten met een bijbaan zijn uitgezonderd, ook al hebben zij juist vaak een nul-urencontract. Als ze minder dan zestien uur in de week werken, gelden de plannen niet voor hen. “Uit onderzoek blijkt dat jongeren over het algemeen flexibiliteit in hun contract waarderen”, schrijft de minister. “Ze kunnen hun rooster en inzet laten meefluctueren met bijvoorbeeld de vrije tijd, of juist de toetsweken en examens wanneer er minder gewerkt kan worden.”
Verdringen
Ook de ‘draaideurconstructie’ blijft voor studenten mogelijk. Ze kunnen dus drie jaar op een tijdelijk contract werken, vervolgens zes maanden uit dienst gaan en dan weer opnieuw een tijdelijk contract krijgen in plaats van een vast contract. Voor andere werknemers wordt die ‘pauze’ verlengd van zes maanden naar vijf jaar, maar niet voor studenten.
Gaan studenten dan andere werknemers verdringen, voor wie de nieuwe regels wél zouden gelden? Daar gaat het kabinet naar kijken, belooft minister Van Gennip.
Inkomensonzekerheid
FNV Young & United baalt ervan dat studenten worden uitgesloten van de plannen. “De afschaffing van het nul-urencontract en het terugdringen van flexibilisering is in principe goed nieuws”, zegt voorzitter Yasmin Ait Abderrahman. “Maar het mag niet zo zijn dat studenten en scholieren daarvan worden uitgesloten.”
Jongeren vinden het belangrijk om invloed te hebben op het indelen van hun uren, erkent ze, maar dat is geen excuus om hen uit te sluiten van inkomenszekerheid. “Vooral werkgevers zijn ermee geholpen dat studenten met een bijbaan nu worden uitgesloten. Die willen gewoon zoveel mogelijk goedkope arbeidskrachten die minder dan zestien uur per week werken.”