Moties tegen ‘Van Rijn’ verworpen

Donderdagmiddag stemde de Kamer over de moties die begin deze week waren ingediend tijdens het debat over de bekostiging van het hoger onderwijs en onderzoek. Met name de oppositie klaagde dat de financiële effecten van de door de commissie-Van Rijn voorgestelde budgetverschuiving vaag waren. PvdA, GroenLinks en SP wilden eerst meer duidelijkheid over de plannen om instellingen met relatief veel bèta-technische opleidingen een groter deel van het totale budget te geven, ten koste van de andere domeinen.

Maar die opheldering gaan ze niet krijgen. De motie waarin de partijen opriepen niet te korten op de medische, alfa- en gammastudies totdat er meer inzicht is in de consequenties, werd verworpen. Er komt ook niet eerst onderzoek naar de mogelijke gevolgen van het advies van de commissie-Van Rijn op het voortbestaan van kleine opleidingen.

Uitleg
GroenLinks ergerde zich aan wat ze de “creatieve boekhouding” van de minister noemde, en vroeg haar om een gedetailleerd overzicht van alle plussen en minnen in de onderwijsbegroting. Maar de partij wist geen meerderheid achter zich te scharen. De tabel die de minister nog tijdens het debat aanleverde, voldeed volgens GroenLinks niet en dus moest de Kamer het doen met de berekeningen die de VSNU later presenteerde. Ook de poging van GroenLinks om de prijsbijstelling van 25,1 miljoen voor de universiteiten alsnog toe te kennen, kreeg onvoldoende steun.  

Wel stemde de Kamer in met de motie van D66 om een groter deel van de sectorplanmiddelen voor bèta-techniek over te hevelen naar de algemene universiteiten en zo de herverdeeleffecten verder te dempen. Met het extra geld dat daarmee vrijkomt zouden er volgens de KNAW dit jaar al zo’n 300 vaste banen beschikbaar komen.

Advertentie