Nationale Wetenschapsagenda: 'Balletje-balletje met onderzoeksgeld'

Universiteiten moeten 87 miljoen euro van hun onderzoeksgeld aan onderwerpen uit de Nationale Wetenschapsagenda besteden. Politieke partijen reageren verdeeld.

Iedereen kon dit voorjaar vragen stellen aan de wetenschap. Die vragen zullen dit najaar uitmonden in de Nationale Wetenschapsagenda. Deze week bleek dat universiteiten jaarlijks 87 miljoen euro voor die agenda moeten uittrekken.

“Ik vind dit logisch”, reageert Pieter Duisenberg, Tweede Kamerlid voor regeringspartij VVD. Het kabinet, legt hij uit, wil inzetten op talent en wetenschap van wereldformaat, maar ook op maatschappelijke impact. “Als je een wetenschapsagenda opstelt, gericht op maatschappelijke vraagstukken, dan ligt het voor de hand dat je je inspanningen, inclusief investeringen, daarop gaat richten.”

Zijn collega Mei Li Vos (PvdA) vindt het wel “een beetje een sigaar uit eigen doos”, laat ze weten. “Erg goed dat deze agenda zo tot stand komt, dus we moeten de voorstellen die eruit voortvloeien zeker uitvoeren. Ik wil zoeken naar een andere dekking voor die 87 miljoen, maar heb nog geen andere pot kunnen vinden. Zoek mee, zou ik zeggen.”

Enkele oppositiepartijen vinden dat te makkelijk. Er is immers steeds gezegd dat er geen geld van de wetenschapsagenda zou afhangen. Dat staat zelfs met zoveel woorden op de website van de wetenschapsagenda.

SP-Kamerlid Jasper van Dijk “Het is alsof minister Bussemaker een feestje heeft georganiseerd en na afloop tegen de gasten zegt: jullie moeten zelf betalen. De regering zal voor meer budget moeten zorgen. Anders was het wel heel goedkoop scoren van Bussemaker.”

Ook D66 vindt het vreemd. “Het kabinet speelt weer balletje-balletje met onderzoeksgeld”, aldus Kamerlid Paul van Meenen. “Het schuift geld heen en weer, maar investeert niet. Het wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Hoezo Nederland kennis- en innovatieland?”

Universiteiten en wetenschapsorganisaties zullen voorlopig hun stem niet verheffen. Het plan voor een wetenschapsagenda is al onderschreven door de zogeheten ‘kenniscoalitie’ van onder meer universiteitenvereniging VSNU, de Vereniging Hogescholen, wetenschapsgenootschap KNAW en onderzoeksfinancier NWO. Ook werkgevers behoren tot die coalitie en steunen het idee.

Maar liefst 11.000 vragen zijn er voor de Nationale Wetenschapsagenda ingediend door burgers, bedrijven en organisaties. Het kabinet liet eerder al doorschemeren dat de agenda niet vrijblijvend zou zijn, maar ging deze week een stap verder in antwoorden op schriftelijke vragen over de Rijksbegroting.

De 87 miljoen euro komt uit de basisfinanciering van universiteiten (eerste geldstroom). Die geldstroom bestaat voor een deel uit ‘promotiebonussen’: geld per proefschrift. Doordat er steeds meer promovendi zijn, beslaan deze promotiebonussen een steeds groter deel van de eerste geldstroom. Het kabinet stelt nu een maximum aan deze promotiebonussen en ‘bespaart’ daarmee pakweg 87 miljoen euro.

Dat ‘bespaarde’ geld blijft gewoon bij de universiteiten, maar krijgt een nieuwe bestemming: de wetenschapsagenda. Het kabinet gaat hierover nog afspraken maken met de universiteiten. Het is nog niet bekend wat voor afspraken dat zullen worden.

De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen vindt dat er eigenlijk extra geld zou moeten komen. “Het is alleen mogelijk de potentie van de Nationale Wetenschapsagenda ten volle te benutten met een fors aanvullend budget”, aldus een woordvoerder. “Daarvoor zullen we ons sterk maken, samen met de andere partijen in de kenniscoalitie.”

Advertentie