Nauwelijks afwijzingen door fixus bij technische studies
Er zijn maar weinig studiekiezers afgewezen voor technische opleidingen met een numerus fixus, schrijft minister Jet Bussemaker aan de Tweede Kamer.
Er is toch zo’n schreeuwend tekort aan technici? De overheid trekt toch al jaren alles uit de kast om jongeren tot een technische opleiding te verleiden? Waarom willen sommige hogescholen en universiteiten dan de instroom van studenten aan hun technische opleidingen beperken? Is dat niet het paard achter de wagen spannen? De Tweede Kamer had kritische vragen op haar afgevuurd.
Geen zorgen, antwoordde Bussemaker vrijdag. Aan de meeste universitaire technische opleidingen kon iedereen die zich inschreef ook daadwerkelijk van start. Een numerus fixus is vooral een “slot op de deur”, zegt Bussemaker. Mochten er onverhoopt te veel studenten komen, dan kan de universiteit de toestroom een halt toeroepen en komt de onderwijskwaliteit niet in gevaar. Daar heeft ze wel begrip voor.
En het gaat ook maar om tijdelijke maatregelen. De TU Delft hanteert komend jaar een numerus fixus voor werktuigbouwkunde, maar heeft de minister beloofd om die voor studiejaar 2015-2016 weer te schrappen. Bij lucht- & ruimtevaart gaat het maximum omhoog van 440 naar 500 eerstejaars. Als aankomende studenten worden geweigerd, wijst de TU Delft hun op andere technische studies, zegt Bussemaker, “zodat de student behouden blijft voor een technische studie”.
Aan de goede bedoelingen ligt het niet, laat Bussemaker doorschemeren in haar antwoorden. Delft wil zoveel mogelijk studenten een plaats bieden. Het aantal inschrijvingen is de afgelopen jaren gestegen van zo’n 13.000 naar 19.000.
D66 had nog fijntjes opgemerkt dat de kwaliteit helemaal niet in het gedrang hoeft te komen, als opleidingen voldoende budget hebben. Daar gaat Bussemaker niet diep op in. Hoger onderwijsinstellingen krijgen meer geld als ze meer studenten trekken, legt ze uit. Maar het kan natuurlijk gebeuren dat het aantal eerstejaars zo sterk fluctueert, dat het lastig wordt om de voorzieningen en personeel op peil te houden. Dan mogen instellingen best voor bepaalde opleidingen een numerus fixus instellen, vindt Bussemaker. “Zolang het maar om een tijdelijke oplossing gaat.”